SKLOSS - The Pattern Speaks

Fuzz Club Records

The Pattern Speaks

Ooit gedacht om te mediteren op metal? Gitaren te zwaar, drums te luid, composities te schreeuwerig, hoor ik u zeggen? SKLOSS bewijst het tegenovergestelde. Het Austin/Glascow-duo maakt het mogelijk met zijn debuutplaat ‘The Pattern Speaks’. Met een mix van dreunende, stuwende drums, fuzzy gitaren die donkere, slepende doomriffs uitspuwen en hier of daar nog dansende, esoterische vocals is de plaat een pareltje van groovy psychedelische metal. Sfeerschepping is alles op deze plaat, en het duo weet exact hoe.
 

Om te beginnen is nummers op zich bespreken op dit soort album moeilijk, om niet te zeggen onbegonnen werk. Er staan geen fijntjes afgelijnde stukjes compositie op, en zoals bij veel progressieve of postrockplaten vervagen de lijnen tussen tracks wel vaker. Het is een plaat die beleefd moet worden, om in ondergedompeld te worden totdat we ofwel in een roes staan mee te headbangen op de dreunende kracht, ofwel het universum voor ons zien. Allebei kan ook. 

Maar er zijn ook altijd patronen en ankerpunten te vinden. Zo hangen de eerste drie nummers - The Pattern Speaks, Mind Hive en Imagine 100 Dads - heerlijk samen. Als plaatopenener draagt The Pattern Speaks de albumnaam en hij doet die alle eer aan. Een knaller van een introductie, en meteen een samenballing van de essentie van de plaat. Ze begint van de onderste lagen van de song, geeft de muziek de tijd om op te bouwen. Eerst de feedbackloop, die een tikkeltje dreigende, een tikkeltje ruwe, onafgewerkte sound opwekt. Dan de smerige gitaarriff van Sandy Carson die als tweede invalt. Rauw maar stevig, geen onnodige melodische complexiteit, een stuwende jamopener als het ware. We horen de eerste feërieke vocals van Karen Skloss, en dan vallen de drums ook in. Simpele, stuwende basdrum, voor degenen die nog niet aan het meewiegen waren op het natuurlijke ritme van de gitaar. En met alle elementen op hun plaats kan de ervaring beginnen.

Drums switchen naar een vollere aanpak en zorgen voor een dreunende ruggengraat van repetitieve kracht. Carson jaagt zijn gitaarpartijen geleidelijk door een batterij effecten, waardoor het geheel een vunzige, fuzzy muur van gitaargeluid wordt. De track lijkt ons volledig te omgeven met vele tonen en almaar opzwepende drums, maar de eigenlijke opstelling is, net zoals in shoegaze, verradelijk simpel: de melodie doet niet veel meer dan rond een vervormd C-mineur akkoord spelen. Die simpele basis, samen met de herhaling, zorgt dat het oor die zware, continu stuwende instrumentatie snel kan meevolgen, en ook snel naar achteren schuift. Het geheel wordt zo een donkere, broeiende, overstuurde massa waarin de heldere vocals van Gloss, heerlijk vervormd, als een baken in het donker zijn. De ruwere vocals van Carson zijn dan weer een tegenhanger, en hangen meer samen met het donkere geluid dat onderin blijft doorgieren. En daar komt die sfeerschepping weer kijken. Het is misschien geen toeval dat beide leden een verleden in de film hebben? 

In opvolgers Mind Hive en Imagine 100 Dads zet zich dit patroon voort. Elke keer dat Skloss’ sirenenstem weerklinkt, wordt de unheimliche massa van noise weggeduwd en lijken we ons soms even in donker bos uit onze beste ergste kindernachtmerries te bevinden, waar elk moment iets tussen de op het ritme meewiegende bomen kan verschijnen. In Mind Hive kan dat nog een monster of een kosmische horror zijn, maar Imagine 100 Dads lijkt bijna geschreven te zijn voor een donkere sekteséance. Snel gesproken incantaties aan het begin gaan over in een zachte opvolging, waarin de etherische vocals van Skloss even een zachtheid, een gevoel van naïeve mooiheid uitstralen. Dan evolueert de track al snel in een strakke, trage jam met een tempo perfect om een tribale dans of ritualistisch offer te brengen. Langzaam sust het lied je verder, hypnotiserend, dat juiste beetje dwingend. Het voelt alleen maar natuurlijk dat ze met elke herhaling zwaarder, dreigender, donkerder en luider wordt, tot we ons volledig overgeven aan de trance waarin we gewiegd worden. Tot de diepe bastonen zó hard rommelen door de instrumentatie dat het onheilspellende gevoel onweerlegbaar wordt. Het ritueel is compleet. 


De ervaring geeft een enorm gevoel van macht en bevrijding. Geen hemelse opneming of verlichting, maar een smerige, heel fysieke en spirituele vorm. Dansen met de geesten in het woud of uit het lichaam treden tijdens een seance, het kan allemaal volgens het patroon dat SKLOSS ons duidelijk maakt. Ze hebben er zelfs een naam voor: Space gaze. Het bespaart ons de moeite een specifiek genre op hun muziek te plakken, en credit where credit’s due: het past perfect. Ook al zetten we deze plaat op in onze kelder, geef het donkere patroon even de tijd om op te bouwen en al snel zullen we de kosmos zien terugstaren vanuit het plafond, al dan niet inclusief een Lovecraftiaans wezen dat existentiële horror inhamert op de genadeloos dreunende beat. Zalig.

De rest van de plaat volgt dezelfde formule, maar in alle juiste vormen. Dead Bone is een tragere opwarmer voor Snorkels Ask, waarin Skloss’ stem weer heerlijk fonkelt in het duister en waarbij een duivelse opdrijving van het ritme ons niet anders kan laten doen dan bezeten meedansen tot aan de climax. Zo ook in Upper Attic, waarin het vocale heen- en weerspel tussen het duo weer heel goed die zwaarmoedigheid, die nood aan het ontsnappen uit het donker weergeeft, die zoektocht naar catharsis die het slepende, traag opbouwende Plugged Into Jupiter eindelijk gunt. Wellicht is de opbouw van het album tijdens coronatijden, en alle onrust en angst die ermee samenhing, deels verantwoordelijk voor deze steeds terugkerende gevoelens.  

Hebben we genoten van deze plaat? Jazeker, maar niet op de typische manier. Deze plaat is niet om te beluisteren, deze plaat wordt beleefd. Ze dompelt ons onder in een nachtmerriebeeld van donkere, grauwe, existentiële mindscapes, waar sektes door de bossen dolen en de sterren schreeuwen in een taal die alleen kan verstaan worden door het ongenadige dreunen van gitaar en drums. En zoals eindtrack Ghosts Are Entertaining al aangeeft, dat hoeft niet alleen beangstigend te zijn. Het gaat ook over verwerking, spiritualiteit en catharsis in muzikale vorm. Deze plaat kan blijven opstaan en elke naadloze loop zal alleen meer van het donkere patroon aan ons openbaren, als we ons er aan kunnen overgeven.

‘The Pattern Speaks’ is een ongelofelijke knaller van een debuutalbum, dat ook bewijst dat zelfs in tijden waarin “immersieve belevingen” hip worden, het nog altijd mogelijk is om zo'n onnavolgbare ervaring af te leveren. En nu moet U ons even excuseren, we trekken onze mantelkap terug aan en gaan verder dansen in het donkere woud. Totdat het patroon stopt met spreken.

 

13 maart 2025
Nick Martens