Sigur Rós - Valtari
EMI
We hebben serieus in ons haar zitten krabben telkens we hun vorige album ‘Með suð í eyrum við spilum endalaust’ oplegden. Het klonk allemaal heel erg mooi, maar verrassen deed het na tien jaar niet meer. Alsof je, na een jarenlang huwelijk, plots uitgekeken bent op je partner. Maar kijk, relatietherapie heeft zo zijn nut. ‘Valtari’ klinkt als thuiskomen. Dit is Sigur Rós op z’n best.

Hun zesde album lijkt dan ook meer aan te sluiten bij ‘Ágætis Byrjun’ en ‘( )’ uit 1999 en 2002. Nummers worden heerlijk lang uitgesponnen, bouwen op naar torenhoge pieken, roepen vreemde klanken op en wiegen ons tegelijkertijd zacht heen en weer. De Ijslanders trokken de studio in met een lading strijkers, piano en elektronica en propten er ook nog even een Brits koor bij. Ze kwamen er later weer uit met met een frisse lenteblos op de wangen en een plaat die blaakt van zelfvertrouwen.
Dat de band zeker van zijn stuk is blijkt ook uit de afwezigheid van handelsmerk Jónsi. Toch op drie van de acht nummers. Maar als hij zijn zeer typerende stem bovenhaalt - we zouden ze zelfs op een broeierige, Thaise markt van op driehonderd meter afstand herkennen - dan schiet hij meteen raak. Vooral op Ekki Múk en op het prachtige Varúõ weet hij menig zieltje aan de voeten te kietelen. Van een gezonde dosis dramatiek blijf je niet gespaard.
En al zeker niet in Dauõalogn waar Jónsi in dialoog gaat met het koor. We zouden woorden als “hemels” en “verlichting” kunnen gebruiken, maar we laten ons niet vangen door theatrale zeurderigheid. We houden het op “goddelijk”.
In de titelsong van het album klinkt het klankenlandschap ons het interessantste. Een mens vraagt zich soms af waar ze allemaal op meppen. Dit is ongetwijfeld het meest subtiele nummer van het album. Eentje dat - en we worden heus niet theatraler - als een bootje in het water heen en weer klotst. Afsluiten doet Sigur Rós met Fjögur Pianó. Een mooie, bijna volledig - wat had u gedacht? - op piano gebaseerd stuk.
De ideale uitgeleide van ‘Valtari’, dat met recht en rede het beste album van de groep in tien jaar tijd genoemd mag worden. Amen.