Schntzl - Schntzl
W.E.R.F.
Schntzl is het duo Hendrik Lasure (piano) en Casper Van De Velde (drums), die al van jongsafaan samen muziek spelen, maar pas sinds 2014 onder deze noemer opereren. Jong talent, dat klassiek, minimalisme en elektronica met elkaar combineert. Onder leiding van Koen Gisen (Dans Dans, An Pierlé, Robbing Millions) namen ze een album op, waar fans van Nils Frahm, Keith Jarrett en Radiohead de duimen van af zullen likken.
Om één van de collega’s te parafraseren: "Het gaat echt uitstekend met de Belgische jazz (zie ook: De Beren Gieren, Kabas,.. )". Er was Stuff, maar ook Schntzl rammelt aan de grote jazzpoort. Het duo heeft een specifieke klank die ongekend terrein exploreert. But is it jazz? Niet direct, toch niet in de meest strikte zin. Jazz is slechts de vlag waaronder deze jonge bende opereert, waarbij zij even goed de neus in hiphop, postrock, soundtracks en elektronica steken. Het levert hoe dan ook een wondermooie sound op, die een zekere vorm van tijdloosheid in zich draagt.
De video’s, die ze bij de songs maakten, variëren nogal qua situering en visuele stijl : een bos (Dame En Konijn), een balletzaal (Millenium), een café, strips (Gourmet), zwart-witte stills van jazzoptredens (Improvisation Of The Nation III) en een paar te gekke, Aziatische wendingen (Sushi).
Het duo schippert tussen compositie en improvisatie en dat maakt het album avontuurlijk, experimenteel en bovenal erg boeiend. Op dit album hernemen en hertimmeren ze ouder werk Dame En Konijn en Vluchtigheid waren eerder al in ruwe versies op ‘Bamboo’ te horen, net als Improvisation Of The Nation, dat verderbouwt op een serie improvsessies.
Opener Lindbergh is meteen al een vlucht uit de realiteit. Dromerige echo’s van de spacy wereld die Radiohead op ‘Kid A’ creëerde, maar dan experimenteler qua groepsgeluid. Dame En Konijn, dat hierop volgt, zoekt dan weer klassieker pianoterrein (Jarrett) op. Toch weet het duo dat op te frissen met moderne, filmische geluiden. In Mosa worden we heel even herinnerd aan de melancholie van een Jan Swerts. Elders duikt nog de invloed van Wim Mertens op, bijvoorbeeld in het repetitieve Vluchtigheid.
Toch weet het duo iets geheel eigens te doen, zoals blijkt uit het erg rauwe, dik zes minuten durende Shangai. Het organisch klinkend Genster, dat wat naar het minimalistische van Satie neigt, pakt je zonder concrete aanleiding direct bij de keel. Het toont aan dat, ondanks het instrumentale karakter, dit duo grote emoties (Flow My Tears, een compositie van John Dowland) weet op te wekken.
Tijdens Doggy duikt er een experimentele hiphopfeel op, die haast klinkt als een werkschets voor de volgende Kendrick Lamar. Iets chaotischer gaat het er aan toe in Biggy Pink. En dan hebt u stoten als The Big Silver Pepper en het erg knappe Océane Mille nog tegoed.
Schntzl. Onthoud die naam, want u gaat er nog van horen. U kan hen live aan het werk zien tijdens de concertreeks, die ze voor de boeg hebben en die hen onder meer op 15/12 langs de Rataplan brengt.