Ryley Walker - Primrose Green

Dead Oceans

Men neme een goede scheut whisky en menge deze met wat zaden van de morning glory. Et voilà: een cocktail met absintachtige werking, Primrose Green, genaamd. Maar kom bij ons niet klagen als u de volgende ochtend niet meer weet wat u is overkomen.

Primrose Green



Dat Ryley Walker zijn album noemde naar deze cocktail, mag niet verbazen: de jonge Amerikaan heeft er al een boeiend, liederlijk leven opzitten. De details daarover moet u maar eens opzoeken – wij zijn fucking Wikipedia niet!. En daarbij: hoezeer hij ook de bohémien uithing, het heeft hem niet verhinderd zijn gitaarspel tot bloedens toe te perfectioneren.

Want laten we wel wezen: als er een ding opvalt, is dat wel hoe virtuoos deze vijfentwintigjarige wel gitaar speelt. Luister maar naar afsluiter Hide The Roses waarin de man solo te horen is. En hoewel hij geboren en getogen is in Illionois en vergeleken wordt met Tim Buckley, toch spiegelt hij zich vooral aan Britse voorbeelden als Bert Jansch en Nick Drake, tegelijk het singer-songwritergenre op alle mogelijke manieren tartend met een heel opdringerige manier van zingen en zijn nerveus en jazzy gitaarspel wat ons moeder de welbekende kreet “Zet dat kattengejank eens af, zeg!” ontlokte.

Rond zich verzamelde Walker een keur aan talentvolle muzikanten, die de songs psychedelisch groen inkleuren. Onder hen leden van de oude garde van Chicago’s jazzscène, maar ook een paar jonkies met open oren. Samen doken zij de studio in om van de flarden songs, die Walker had, voldragen werkstukken te maken. De meeste songs kregen een jazzy inslag waarbij de nadruk uiteraard ligt op de gitaar, maar ook de piano en het harmonium. 

Dit wordt het best geïllustreerd door Love Can Be Cruel, dat start met een intro van twee minuten waarin drummer Frank Rosaly zich met zijn borstels uitleeft en waarin gitaar en harmonium rond elkaar dartelen als de eerste vlinders in een dronken lentevlucht. Dat het nummer eindigt in zoemende elektronica bewijst dat het toch van nu is.

Soms verlaat Walker het jazzpad voor een luie zondagmiddagwandeling langs de oevers van de Kishwaukee. Het levert een lome americanasong op (On The Banks Of The Ols Kishwaukee) en een van de hoogtepunten van het album. Even later vinden we er nog eentje: The High Road, een ode aan het zwerversbestaan, voorzien van een prachtige strijkerspartij. Het werd geschreven in een tochtig, onverwarmd krot in New Orleans waar de band strandde tijdens een tour in het voorprogramma van Cloud Nothings.

‘Primrose Green’ is een album zoals je ze niet vaak hoort: moedig, wars van elke modetrend, barstend van lef en soms toch ook teder. Kom bij ons niet klagen als je na het luisteren niet weet wat je overkomen is.

Ryley Walker speelt op 17 april in Club De Loge (via @democrazy).

10 april 2015
Marc Alenus