Prince - Plectrumelectrum/ Art Official Age

Warner Bros Records

Prince zou Prince niet zijn als hij gewoon één nieuwe plaat zou uitbrengen. Hij brengt er ineens twee uit. ‘Art Official Age’ is een nieuwe plaat van Prince zelve, ‘Plectrumelectrum’ is een nieuwe plaat van Prince met zijn 3rdeyegirl. Of van 3rdeyegirl met Prince eigenlijk. ‘Plectrumelectrum’ is de betere van de twee, maar dan eerder omdat ‘Art Official Age’ echt slecht is.

Plectrumelectrum/ Art Official Age



We begrijpen waarom Prince twee platen heeft uitgebracht want de platen verschillen als dag en nacht. Het enige dat ze met elkaar gemeen hebben is dat ze niet goed genoeg zijn om ons te kunnen bekoren. Op ‘Plectrumelectrum’ valt meer te rocken en te swingen, maar soms stelt Prince zich teveel ten dienste van zijn 3rdeyegirl. ‘Art Official Age is de meer experimentele en pretentieuze plaat van de twee waar half afgewerkte nummers, doorslagjes van eerder werk en clichés troef zijn.

‘Plectrumelectrum’ begint heel goed, met Wow waarin spoken word, gierende gitaren en een batterij blazers elkaar vinden, helaas hebben we daarmee wel meteen het hoogtepunt van de plaat gehad. Want wat blijkt: ‘Plectrumelectrum’ is meer een plaat van 3rdeyegirl met af en toe een streepje Prince dan omgekeerd. We moeten tot Another Love (nummer negen!) wachten tot we Prince nog eens – in een knappe powerballad – op de voorgrond horen over een man die moe is en niet meer weet hoe hij zijn relatie nog kan redden. In de tweede helft wordt Prince kwaad en wordt het plots een swinger.

Prince helpt 3rdeyegirl dus aan aandacht die ze anders niet zouden krijgen. Ze kunnen rocken dat zeker, maar Boy Trouble klinkt – hoewel lollig – toch meer als iets dat Spice Girls gemaakt zouden kunnen hebben, net als White Caps, een rustiger (en oké, best wel mooi) nummer waarin Prince gedegradeerd wordt tot backing vocal.

Hoe fel de dames kunnen rocken horen we in het instrumentale titelnummer en in Pretzlbodylogic, een nummer dat dan weer wel de stempel van Prince drukt, maar een te chaotisch refrein heeft. Ain’t Turnin’ Around is het soort jaren ’80-nummer dat in die tijd al fout was.

Art Official Cage trapt plaat nummer twee af en is geen hoogvlieger. Het nummer neigt naar het soort disco dat Chic in de jaren ’70 voortbracht, hetzelfde soort dat Daft Punk nieuw leven heeft ingeblazen dus, maar dan véél minder goed. Het dingetje klinkt als een soort Eurosongfestivalversie van wat het had kunnen zijn.

Clouds is de moeite waard door de gastrol van Lianne La Havas, maar Prince heeft het zelf al eens beter gedaan. The Breakdown draait al enige tijd mee als single en is beter. Hoewel melig valt hier wel alles op zijn plaats. Het is een ballad zoals Prince ze mag maken, alleen die te nadrukkelijke jaren ’80-synthgeluidjes hoefden echt niet. In dezelfde categorie onder te brengen: This Could Be Us.

Het gitaarriedeltje in The Gold Standard is aardig, maar opnieuw: we hebben hetzelfde van Prince zelf al beter gehoord. In de intro van Breakfast Can Wait lijkt het wel alsof we naar Michael Jackson luisteren, maar dan ontpopt het nummer zich tot het ‘Ik-ben-Prince-en-ik-heb-seks-gehad’-nummer waar hij een patent op heeft.  Uit hetzelfde latexpakje gesneden: What It Feels Like

In Way Back Home klinkt Prince het meest 2014, maar in het algemeen staat er niets op ‘Art Official Age’ dat we niet hadden kunnen missen. Funknroll is op beide platen terug te vinden, met op ‘Art Official Age’ een soort van discotheekoutro en op ‘Plectrumelectrum’ een nummer dat de roll uit de rock-n’-roll oproept. Het is in beide versies te pruimen, maar het soort nummer dat pas tijdens liveshows tot zijn volle recht komt, met een swingend heupwiegend ritme en genoeg ruimte voor muzikale improvisatie.

Hadden we deze platen gemist als ze er nooit waren geweest? Helaas niet. Er staan te veel songs op die gewoonweg niet goed genoeg zijn voor een artiest met zijn talent, ervaring en kunde. En zo blijft Prince toch nog steeds een betere performer dan een platenmaker.

15 oktober 2014
Geert Verheyen