Oscar Benton & Johnny Laporte - Mirrors Don't Lie
Sounds Haarlem
"Blues, kameleon, verrassing", waren de kernwoorden die we op een leeg bladje noteerden, toen we die plaat van Oscar Benton en Johnny Laporte de cd-speler inschoven. Het bleek de ietwar armoedige samenvatting van wat Johnny Laporte in de linernotes had laten optekenen. “'Mirrors Dont Lie' contains fourteen own compositions and what you hear is diversity and freedom. No concessions, no limitations imposed by others, only my preference and taste… just me.” En het bleek nog waar ook!
Johnny Laporte heeft met andere woorden "klink zijn goesting gedaan" in de studio en op zowat alle nummers bewijst hij zijn grote gelijk. Deze cd verveelt geen moment en zit, ofschoon als de beste saus dominant gebonden met bluespatronen, vol variatie. Better Treat You Right opent het festival en brengt ons meteen in het juiste bluesy sfeertje. In Don’t Take Me To The Gym, Jim – grappige titel overigens – wordt het tempo een beetje opgevoerd, klinken de gitaren vettiger. Benton en Laporte geraken op speed.
Veel andere invloeden klinken door in het brede palet waarop deze plaat steunt. When We Don’t Breathe wordt in een parlando-stijl gebracht, die zo naast het betere werk van Robbie Robertson kan staan. Saint Petersburg Cries mag in hetzelfde vakje geklasseerd worden. In het tragere spectrum zit het titelnummer met een slepende slidegitaar in de hoofdrol.
Iets te veel geraamte en niet zo veel vlees zit er aan Can You Spare Me A Dime. Het heeft weliswaar een geëngageerde tekst, maar iets te weinig melodie of aangekleed ritme. Helemaal vrolijk worden we dan weer van het korte, maar onweerstaanbare I Just Can’t Hide. Of hoe oude(re) rockers nog eens goed gek willen doen. Om je mogelijk stramme spieren ’s morgens op een leuke manier op te warmen is het aanstekelijke op ukulele drijven Sometimes I Wonder de ideale remedie.
Totaal anders – hadden we niet gezegd dat verveling hier onmogelijk was? – voelt het late-midnightsfeertje van Heart Repair aan: een trompet en Johnny Laporte op weemoedige piano. Now I’m Coming Home blijft even nightclub-achtig en Oscar Bentons stem maakt er een moedeloos nummer over hunkering, gemis en machteloosheid van.
In deze songs zit heel wat aan blues gerelateerd materiaal, maar ook jazzinvloeden zijn onmiskenbaar aanwezig – op That’s What I Wanna Do (Jam) wordt er euh,... gejamd als in de beste jazzclub – en kleine sporen van folk kan men hier en daar op dit mooie album ook tegenkomen. ‘Mirrors Don’t Lie’ van Oscar Benton en Johnny Laporte is een ontdekking aan rijkdom en vakkundigheid. Dat zijn we het voorbije jaar niet elke dag tegengekomen.