Orchestre du Mouvement Perpétuel - Clair Obscur

Eigen beheer

Clair Obscur is al het derde album voor Orchestre du Mouvement Perpétuel (OMP), en het is wel veilig om te stellen dat het een eigenaardige plaat is. Dat een Oostendenaar Franstalige nummers brengt, is al merkwaardig. Nóg vreemder is dat er geen echte instrumentale lijn te vinden is; het album lijkt wel een bijeenraapsel van allerhande genres, alsof de band zijn eigen stijl nog niet gevonden heeft. Resultaat: een verwarrende mengelmoes met Franstalige lyrics als enige houvast. Een beetje overweldigend, als u het ons vraagt. 

Clair Obscur

‘Clair Obscur’ opent met een gelijknamig nummer, dat aanleunt tegen het folkloristische. Het is zo een nummer dat gemakkelijk gezongen kan worden aan het kampvuur tijdens het jaarlijkse chiroweekend, hand in hand en kijkend naar de oplaaiende vlammen. Wanneer frontman Peter Bultink zijn eerste zanglijn inzet, moeten we meteen denken Xavier Rutts langgerekte “follooooooow” in Follow The Sun. Maar helaas schiet Bultinks stem tekort in kracht om van dit nummer echt een swinger te maken. Ook wanneer Cloé Defossez hem te hulp schiet in het refrein, klinkt het in de verste verte niet zoals we hadden gehoopt.

Verwarring volgt wanneer l’Âne Vivant ingezet wordt. Met een treurige cello als intro vallen we melodisch in het andere uiterste. Bultink lijkt hier de richting van Jacques Brels Ne me quitte pas te willen inslaan en haalt uit met poëtische lijnen als « Tu étais la joie du retour/ Moi, l’adieu à la gare » en « Tu étais le bordeaux/Moi, le cidre bon marche ». Een sterk staaltje schrijverskunst, Buntink.

Bij Le Grand Défi worden we na een korte intro opeens overdonderd door een loeiende elektrische gitaar, die al even plots verdwijnt als dat hij gekomen is. “On fait tous partie du grand défi” is de weinig opbeurende boodschap in het nummer en hoewel de overgang nogal bruusk is, sluit de instrumentale toon naadloos aan bij de lyrische boodschap, die schrijnend realistisch is, met een overwegend duistere ondertoon.    

Hetzelfde gebeurt bij Tatoué en Elle. Waar Tatoué ingetogen en rustig klinkt en waar emoties voorzichtig worden aangebracht, ligt Elle zwaar op de maag en lijkt OMP haar lijnen met alle geweld in je hoofd te willen stampen. Voeg bij die laatste nog eens de schrale stem die Bultink uit zijn keel perst en je krijgt het beeld van een rokende, naar okselzweet ruikende pooier niet meer uit je hoofd.

Maar goed, na enkele minuten krijgen we het betere Humain, Trop Humain voorgeschoteld. De elektrische gitaar wordt doorgetrokken, maar komt hier veel beter tot zijn recht. Orchestre du Mouvement Perpétuel verkent lyrisch de vreemde gewoonten van de mens (“des gens disent ‘oui’/quand ils pensent ‘non’ “) maar laat ook ruimte voor instrumentale stukken; een gitaarsolo en wat vocaal geneurie à la Bazart zijn leuke intermezzo’s.

Un Temps Abracadabrant bewijst dan weer dat schoonheid ook te vinden is in de eenvoudige nummers. Met niet veel meer dan een piano weet Bultink ons weer te overtuigen van zijn singer-songwriterkwaliteiten. Ook Stefanie is een degelijk nummer met een stukje gitaar als erg aangename aanvulling bij de eenvoudige melodie en bij Bultinks verlangende stem, die uitweidt over het blije weerzien met een lang vergeten geliefde.

Afsluiter Your Eyes is, in één woord: vreemd. Met het geluid van een zacht briesje en wat gekraak- is het regen die op de ramen tokkelt?- op de achtergrond zet Bultink een duister parlando in. Het klinkt leuk, tot OMP het parlando onderbreekt met Engelstalige lijnen bovenop een tokkelende bas. Dat wordt jammer genoeg meerdere keren herhaald doorheen het nummer, zelfs met een niet echt passende elektrische gitaar op de achtergrond. Zonde, dit had het fraaiste nummer van het hele album kunnen worden.

Kort samengevat: Orchestre du Mouvement Perpétuel bezit veel talent, maar slaagt er niet in om die volledig tot uiting te laten komen. Jammer. 

13 september 2017
Jeroen Poelmans