Nick Cave & The Bad Seeds - Skeleton Tree
Bad Seeds Ltd.
Nick Cave heeft de dood als onderwerp nooit geschuwd – hij heeft er zelfs zijn carrière rond opgebouwd. Van The Mercy Seat tot zijn ‘Murder Ballads’, de Prince of Darkness heeft zijn obsessie met alles wat vergankelijk is, nooit onder stoelen of banken gestoken. Maar wat als die dood dichterbij komt dan ooit tevoren? Cave verloor in juli 2015 zijn vijftienjarige zoon Arthur, toen die van een klif viel. Nu, een jaar later, brengt hij een nieuwe plaat uit.
‘Skeleton Tree’ opent vervaarlijk grommend met Jesus Alone en de openingszin “You fell from the sky / Crash landed in a field / Near the river Adur.” Hoewel hij zelden explicieter dan hier naar Arthur verwijst, hangt diens aanwezigheid als een schaduw over het hele album. Muzikaal voelt ‘Skeleton Tree’ aan als een logisch vervolg op ‘Push The Sky Away’ uit 2013: atmosferische, soms zelfs zweverige arrangementen opgebouwd rond Caves piano en diens grafstem. Maar waar de broeierige sfeer op die vorige plaat bij tijden werd opengereten door onweders van songs als Higgs Boson Blues en Jubilee Street, is er hier geen katharsis.
Het is verleidelijk om in de songs op zoek te gaan naar verwijzingen naar het rouwproces, maar Cave is zijn eigen hermetische zelf, en hij was voor juli 2015 al aan de plaat beginnen te werken. Het is dus niet duidelijk waar hij zijn inspiratie heeft gehaald. Maar in Rings Of Saturn – waarin godbetert de Millennial Whoop wordt bovengehaald – wordt een sterke vrouw geportretteerd die als een golfbreker een crisis weerstaat, en we kunnen er niets anders in lezen dan een ode aan Susie Bick – mevrouw Cave.
Girl In Amber zou geenszins misstaan hebben op ‘No More Shall We Part’: Cave aan de piano, spaarzaam begeleid en in zijn klaagzang bijgestaan door een vrouwenkoortje. Hij mijmert over de wereld die stil is gaan staan, terwijl zijn lied blijft klinken, al sinds 1984 – het jaar dat ‘From Her To Eternity’ verscheen. “Don’t touch me,” herhaalt de zanger-uit-noodzaak in de coda, om iedereen ervan te vergewissen dat er geen troost mogelijk is voor hem.
“The urge to kill somebody was basically overwhelming/I had such hard blues down there in the supermarket queues.” Magneto meandert als een rivier van gesmolten lood, en Cave stuurt zijn lekke sloep eroverheen, met een paar rake zinnen en treffende beeldspraak, terwijl hij zijn voeten verbrandt.
Na het duistere, angstaanjagende Anthrocene, komt Cave dicht bij zijn breekpunt op I Need You. “Nothing really matters when the one you love is gone,” daar valt niets tegenin te brengen. Een volgende stap is escapisme: alles achterlaten, het verleden vergeten, of dat tenminste te proberen, want je sleept altijd alles overal mee naartoe. Distant Sky verwoordt die wens om te vluchten, en de Deense sopraan Else Torp tilt het naar een etherische schoonheid. “Let us go now, my only companion.”
Skeleton Tree sluit af. De muziek ligt wat minder zwaar op de hand, het arrangement draagt een lichte zweem van hoop in zich. Er is een leegte die leeg moet blijven, wanneer je roept komt een echo terug die niets zegt.
“And I called out, I called out
Right across the sea
I called out, I called out
That nothing is free
And it’s alright now”
Zelfs voor een man als Nick Cave, die nooit aan light entertainment heeft gedaan, is ‘Skeleton Tree’ een donkere plaat. Een plaat die niemand ooit zou moeten maken. Maar ze is er, ze is zwaar en hard en waar en prachtig. Cave heeft nog nooit een slechte plaat gemaakt, en dit is een meesterwerk.