Mono - Requiem For Hell

Pelagic Records

Helemaal verrassend is het niet: het Japanse kwartet Mono heeft zich voor zijn nieuwe plaat laten inspireren door Dante's monsterwerk, 'The Divine Comedy'. Wie immers vertrouwd is met de epische, emotioneel krachtige postrockmuziek van dit gezelschap, had die oefening al langer gemaakt.

Requiem For Hell

Probeer even te vergeten dat de term “postrock” synoniem is geworden van voorspelbaarheid en de uitgemolken formule van een lange intimiteit, die opklimt tot een overdonderende wall of sound. Mono weet ondertussen al negen platen lang een belangrijke factor toe te voegen: gevoel. En dan is een reis die vertrekt vanuit de onderwereld en eindigt in hemelse oorden zo’n slecht vertrekpunt nog niet.

Mono schildert met muziek. Zo eenvoudig is het. ‘Requiem For Hell’ is een instrumentale monsterplaat in vijf episodes die niet aarzelt om de grandeur van postrock af te wisselen met de dromerigheid van ambient of de sierlijkheid van neoklassieke partijen van piano en viool. Grappig trouwens dat deze plaat aanvangt met een vraag-antwoordpartij van gitaar in volledige links-rechts stereo, als tegenhanger van de bandnaam. De instrumentale tweestemmigheid belandt al spoedig in een typerend bed van distortion en holle, glijdende klanken. Diep en overloos, vol effect en galm: een stortbad van geluid waar de basismelodie nog steeds de drive bepaalt. Opener Death In Rebirth volgt met zijn opzwellende en uitstervende structuur misschien nog het meest de klassieke beweging van een stevige postrocksong: eindigend in een solide wall of sound van gierende versterkers en hakkende headbangersritmen.

Maar het kan dus ook anders, wanneer opvolger Stellar in slechts vijf minuten een minimalisme biedt van klassieke strijkers, glockenspiel en een trage pianopromenade, gemoedelijk en melancholisch. In dit moment van intimiteit en sfeer groeit een voorzichtige ruis, maar van verdere onrust of verstoring is geheel geen sprake.

De grote zwaartekracht van dit album zit in het monsterlijke middenstuk: een symfonie van zomaar eventjes achttien minuten waarin Mono een tijdlang de structuur van een klassieke rockpartij volgt, swingend en gedreven. Enkel de er doorheen zwevende viool (een instrument waaraan trouwens lange tijd verzaakt werd), is een voorbode van het holle, ijle minimalisme dat dit nummer in twee snijdt, als de Dode Zee die door Moses gespleten wordt. Want de golven rondom rollen hoog op, een woeste zee van loodzware gitaren en dreigende cimbalen waarbij partijen over elkaar buitelen en die naar het einde toe gaan waaien en stormen in felle arpeggio’s.

Het is misschien wat vreemd hoe ‘Requiem For Hell’ met zijn twee afsluitende tracks (samen toch goed voor een klein kwartier) eerder wat vrolijk en zelfs dartel overkomt. Een gevoel van optimisme en gelukzalige dromerigheid is het resultaat van een band die zich goed weet in te houden en controleren. Dit album mag dan ook lang en langzaam uitsterven in The Last Scene, waardoor het misschien een wat minder sterke indruk achterlaat.

Al bij al is deze plaat, ondanks de titel en het opzet, opvallend luchtig naar Mono-normen. Hier lag nu eens de kans om stevige dramatiek te beklemtonen, niet enkel door een monsterlijk lange track te voorzien die een muzikaal idee blijft uitpuren. Maar laten we ook even niet vergeten dat dit een knaller van een schijf is die weer heerlijk weet te overdonderen.

Op 18 november speelt Mono in de VK.

19 november 2016
Johan Giglot