Mira - Erica
Maple Death Records
De Italiaanse violiste Mira heeft het goed gezien om label Maple Death te kiezen voor de release van haar debuut: ‘Erica’. Een debuut dat in feite bestaat uit zes muzikale “foto’s,” ofte prenten van minimale sfeermuziek waarin de viool als instrument centraal staat. Waar tokkels, ritmisch geklop op de klankkast, weemoedige strijkers of donkere baspulsen met lichte elektronica, veldopnamen en holle, galmeffecten worden verrijkt in een compacte compositie.
Noem het ambientmuziek die leeft in neoklassieke melodieën als diepe details. Soms meditatief echoënd en hobbelend als in een sierlijk Viola, waar rechterhand en vriend Polysick voor fonkelende accenten op piano en traditionele handpercussie zorgt, soms ook wat verhakkeld en experimenteel – tja, zoals in feite de chaotische tweede helft van datzelfde nummer met rafelgeluiden, metallofoongetokkel en ronkende klanken.
Mira is voor haar soloplaat afgestapt van de haar veelgebruikte livetechniek van het opbouwen van geloopte ritmen door telkens een geluid toe te voegen, en heeft zich nu toegelegd op de sterkte van diverse instrumenten en klanken om een gelijkaardig totaalspektakel samen te stellen. Ritmiek en opbouw zijn dan ook erg belangrijk en vormen het hart van deze plaat. (Of van de cassette, als je iets bij Maple Death wilt uitbrengen).
Je merkt gewoon dat de klassiek opgeleide componist en violiste opgegroeid is in een improviserend, expressief en levendig kader, hetzij in Italodisco en synthpop-ambianceproject Il Quadro di Troisi, hetzij in het psychedelische gitaargezelschap Heart Of Snake. En dan zwijgen we nog over de vele live performances of theaterstukken waar ze auditief mee aan werkte. En nu doet ze het dus ook solo.
Je kan dan ook niet anders dan ‘Erica’ met zijn vreemde composities en geluiden beleven. Een opbouwend ritme van herhalende vocale klanken en handgeklap, dat leidt tot een bijna rituele dans als Nana met sierlijke, verheven kronkelzang? Heerlijk. Net als het daarop volgende, folky La Milonga, met zijn basis van een akoestische tokkelmelodie, het serene hi-hatdrumwerk van Anton Sconosciuto en de fluisterende “chica, chica”-zang. En horen we in de verhakkelde en chaotische afsluiter Cortile met zijn klagende noten nu geen kinderstemmen, of zijn het blaffende honden?
Onthoud echter vooral de opbouwende compositie en samenhang die bijna elk van de zes tracks bindt. Het maakt van dit debuut een erg luistervriendelijk, avontuurlijk en verrassend werk dat je zeker eens een keertje mag gehoord hebben.