Mercelis - White Flemish Trash
Starman Records
Jef Mercelis is wereldberoemd... in Turnhout. De rest van de wereld had soms moeite om de singer-songwriter te volgen. Één ding waarvan je hem niet kan beschuldigen, is namelijk een overdadige productiviteit. Drie platen op vijfentwintig jaar kan bezwaarlijk van het goede te veel genoemd worden. Elk detail moet namelijk kloppen voor Jef. En dan duurt het maar langer, als het moet. Er is alvast geen H. Brusselmans aan hem verloren gegaan.
Turnhout en Humo’s Rock Rally, het is geen onverdeeld succesverhaal te noemen. Behalve dan de opeenvolgende edities van 1992 en 1994, toen twee namen werden bijgeschreven in het Grote Boek der Rock Rally-Finalisten. In 1994 werd het zilver weggekaapt door StickS ‘N’ StoneS, de band van bassist en muzikale duizendpoot Peter Maene. Met diens laatste project The Bullet Dodgers debuteerde hij onlangs als zanger van een heavy rockband.
De editie daarvoor al wist Mercelis zich in de harten van de HRR-jury te spelen en nam hij het in de finale in de AB op tegen dEUS, Nemo en The Japs. Charlie 45 won. Dat was het nieuwe project van Karl Eckardt, ex-gitarist van de Failing Fellows. Later nog weinig van gehoord. Geen podiumplaats voor Mercelis, maar wel de springplank naar een eerste plaat “The Hopes & Dreams Of A Drunk Punk”, zowat vier (4) jaar later. Maar het grote publiek wou niet volgen zodat Jef zich ging toeleggen op muziek voor film en theater.
We zijn alweer negen (9) jaar later, wanneer er terug een rockplaat - 'Western Union' - volgt. Ondertussen zijn er ook nog verschillende projecten - onder andere met het Brusselse collectief Individual Friends - en producties voor andere artiesten, maar de tijd tussen rockplaten wordt steeds langer. Totdat onlangs, na zestien (16) jaar wachten, een nieuwe plaat, ‘White Flemish Trash’, op de wereld losgelaten wordt.
En wat voor een plaat!
Eerste vaststelling: wat een krachtige foto op de voorkant van de platenhoes. Is dat Jef zelf in de jonge jaren? Ook het andere artwork op de hoes baadt in een zekere hang naar een onschuldig verleden. Het beeld katapulteert ons in ieder geval meteen terug naar onze eigen jeugd, een tijd zonder zorgen, en vol onontgonnen mogelijkheden; een tijd waarin je fantasie een doos of emmer kon transformeren tot een heel decor voor de wildste avonturen; een tijd zonder ontgoochelingen in de liefde ook.
En daarmee is het hoge woord eruit: leudeuveude zorgt soms voor de mooiste pop- en rockliedjes. “The fire is still there, burning everyting that’s left (…) / when I spent my chances all on you”, klinkt het in opener Fortune. Een eenzame gitaar met echo trekt de plaat op gang, waarna Jef met een donker doorleefde stem het nummer in handen neemt. En dat het zeer doet, mag duidelijk zijn. “I’d like to float again / as easily as you seem to”, klinkt het ietwat verbitterd. En zo is meteen de toon gezet voor deze plaat vol onderhuidse spanningen die venijnige weerhaakjes in je slaan en nog moeilijk loslaten.
Lucky katapulteert ons muzikaal naar de southern swamplands ergens in Louisiana in de Verenigde Staten van A., waar de gitaren lekker zompig kunnen klinken en een klagerig toontje meekrijgen. De scherp vibrerende gitaren gaan helemaal los in de moerassige nevelen van ons hoofd en jagen je verder op, dieper in deze plaat.
The Great Maurice zou dan weer, zowel qua sound als frasering, naast iets van collega-HRR-finalisten dEUS kunnen staan. Door de donkerte dwaalt er desalniettemin geregeld een lichtstraaltje binnen. “We can close our eyes anytime / and take the darkness lightly”, zodat ook de luisteraar weer even verder zou moeten kunnen, want de duistere schaduwen loeren overal om de hoek bij U-Turn. “And I dream that I died / on trails survived in dreams before”.
In titelsong White Flemish Trash kijken de oude Johnny Cash en Mark Lanegan goedkeurend over de schouder mee, terwijl Jef de crooner in zich naar boven laat komen. “Now I’m a seated jesus / I’ve got my signals crossed”, waarbij gitaren ingeruild worden voor toetsen en andere intrigerende accenten.
Op No Future komt zesenhalve minuut de oude drunk punk in Mercelis nog eens naar boven. Het nummer drijft op de intense slogan “They give to the people what the people don’t need / and they make ‘em pay for it”, die als een bezwerend mantra herhaald wordt en waarbij de gitaren steeds crescendo gaan. Punk is nog altijd niet dood. En dat het niet altijd gitaren moeten zijn, bewijst afsluiter Extremadura, dat drijft op een bedwelmende elektronische polsslag “dynamic like a swiss watch”, waar de gitaren wonderwel mee samensmelten.
Naast Jef Mercelis zelve wordt het nieuwe Mercelis vormgegeven door drummer Patrick Clauwaert (Francoiz Breut, Trio Clauwaert Henri Jacquemyn) en gitarist Teuk Henri (SHARKO, Rawfrücht, I H8 Camera). De ondertussen tot Antwerpenaar genaturaliseerde Matt Watts (VSA) verzorgt de backing vocals.
‘White Flemish Trash’ is zo’n plaat die je opzet om in één ruk te beluisteren. Een plaat die bij elke luisterbeurt weer nieuwe weerbarstige krasjes in je vel achterlaat. Een plaat die elke keer weer andere stemmingen meebrengt. Eentje die groeit bij elke draaibeurt.