Mathijs Leeuwis - Alweer Geen Revolutie

Bastaard Platen

Wat hebben De Dijk, Bløf en Van Dik Hout gemeen? Het zijn Nederlandstalige Hollandse bands die ondanks het jarenlange succes in hun thuisland bij ons nauwelijks voet aan grond hebben gekregen. In de omgekeerde richting gebeurde eigenlijk hetzelfde met ons triumviraat Gorki, De Mens en Noordkaap (Monza/ Meuris). Er zijn uiteraard uitzonderingen als The Scene, maar vaak lijkt de muziek maar niet over de Moerdijk te geraken. En soms is dat best jammer, zo verdient bijvoorbeeld ook Mathijs Leeuwis voor zijn vierde album ‘Alweer Geen Revolutie’ ook bij ons best wat weerklank.

Alweer Geen Revolutie



“Eigenlijk ben ik slechts een min of meer bekende muzikant waarvan het eigen lied faliekant gestrand is.” Qua zelfrelativerende binnenkomer kan het wel tellen op het openingsnummer Het Sterkste VerhaalMathijs Leeuwis neemt geen blad voor de mond en die vlijmscherpe teksten vormen meteen ook één van zijn grootste troeven. In Lijstjes zet hij zijn bijslaap stevig op haar nummer: “Denk toch niet dat wij ooit samen oud gaan zijn / (…) / Op nummer één sta je niet / Nummer twee is bezet / Nummer drie is mijn bed, daar lig jij.”

Vocaal klinkt hij soms als een kruising van Frank Boeijen en Johan Verminnen, maar laat u daar vooral niet door afschrikken. Want de man schrijft ook muzikaal goed in het oor liggende liedjes. Zoals die puike eerste single Je Weet Zo Weinig, waarin relativeren opnieuw tot kunst verheven wordt. Negenentwintig is Mathijs Leeuwis. Maar de man klinkt alsof hij al heel wat watertjes doorzwommen heeft. Zijn teksten zijn vaak somber, de muziek wat donker. Maar Leeuwis weet vooral veel sfeer te scheppen zoals in Zondagavondstoptrein.

Dit is geen vrijblijvende muziek en dat is maar goed ook, want in het Nederlands valt dat natuurlijk eens te meer op. Als voorbeelden worden Bob Dylan, Tom Waits en Townes Van Zandt genoemd. Dat is natuurlijk erg hoog gegrepen, maar dankzij goede songs als Hoofd/Hart en Het Gaat Prima verdient de Brabander zeker zijn plek onder de muzikantenzon. Zeker in Nederland, maar waarom ook niet bij ons? Het aantal songschrijvers met zo’n confronterende, persoonlijke toon in de teksten is ook in Vlaanderen niet dik gezaaid. Hannelore Bedert krijgt er terecht lof voor. Mathijs Leeuwis verdient die ook.

Dit is natuurlijk wel geen man en muziek voor de grote podia. Het vleugje blues (Het Wiegje) is zeker niet voor iedereen weggelegd.  Maar wie platen de tijd geeft om te groeien, zal ‘Alweer Geen Revolutie’ misschien wel zachtjes gaan omarmen. De liederen van Mathijs Leeuwis verdienen alvast van niet langer faliekant te stranden.

28 september 2014
Bjorn Borgt