Luke Elliot - Let 'Em All Talk
Icons Creating Evil Art
Valt het op dat Luke Elliot jarenlang verschillende New Yorkse clubs van de nodige sfeer voorzag met jazzy pianospel? In geen geval. Ook op de derde langspeler van de songwriter uit New Jersey hangt een onmisbaar late-nightsfeertje dat in de volksmond of in pakweg Mojo Magazine een stempel als “Gothic Americana” krijgt. Valt wat voor te zeggen, hoewel het misschien opmerkelijk is dat de plaat vorm kreeg in Oslo met twee Noorse studiomuzikanten en onder een Zweeds label de wereld in werd gestuurd.
Luke Elliot houdt ons in elk geval al weken bezig. Nog steeds zijn we er niet uit of we deze ‘Let ‘Em All Talk’ nu een imposante of een overdreven plaat vinden. Feit is wel dat Elliot zich met die warme vibrato stem aardig weet te uiten als crooner, profeet van het levenslied en meester van de dramatiek. Dat wordt negen liedjes lang netjes ingekapseld in een rijk, symfonisch onderbouwd kader van blazers, strijkers, expliciet dreigende floortoms en galmende, country-achtige Rickenbacker-gitaarriffs. En 's mans eigen piano- en orgelspel natuurlijk.
Liedjes die dus zowel qua compositie als qua melodie kloppen als een bus en waar je zowel de statische esthetiek van pakweg Nick Cave, PJ Harvey, Madrugada en - jawel - ook een stukje Tom Jones in terugvindt. Die laatste wordt trouwens ook gecoverd in een sneaky, slepend I (Who Have Nothing) met de archaïsche, staccato strijkers die uit het origineel van Shirley Bassey geleend werden.
Verwacht dus songs die zowel hapklare refreinen benutten en tegelijkertijd veel doordachte kronkels maken en bruggen slaan. Zelfs een eenvoudige pianoballade als What It Is groeit uit tot gospelachtige, multi-vocale hoogtes met wervelend Hammondspel en een slepende vioolsolo. En als we het zo beschouwen, is dit inderdaad echt geniaal.
Maar de vraag is vooral of dat allemaal wel hoeft. Onder onze opperhuid wriemelt en wringt er vanalles bij dit album. Als een soort van larger-than-life-microbe die artificieel in een laboratorium opgekweekt werd. Een te-mooi-om-waar-te-zijn-gevoel waaruit weinig authenticiteit spreekt en waarvan we “I loooove you”, uithalen in die cover onder de donder van duistere rollende floortoms, die ons kippenvel bezorgen. Maar niet op de juiste manier.
En dan krijg je weer zo’n compositie als William Tell op je bord. Een geniaal hoogtepunt op ‘Let ‘Em All Talk’. Met een moordende, duistere gitaargroove, die je de adem beneemt en als een scherp mes doorheen de bigbandblazers en aaaah-harmoniezang snijdt, een nummer waarin de Bonnie & Clyde outlawkriebels je tekstueel op het puntje van je stoel zetten.
Dus we weten het nog steeds niet. Maar wat we wel beseffen terwijl we voortdurend worden heen en weer geslingerd in onze haat-liefde-gevoelens, is dat Luke Elliot ons zeker nog enkele weken zoet zal houden. Tot onze liefde zodanig gegroeid is dat we zijn live prestaties onder ogen durven komen. Of tot we hem venijnig en zonder enige schaamte uitspuwen. Wie zal het zeggen?