Lucy Dacus - Home Video
Matador
Lucy Dacus treedt uit de schaduw van de rest van Boygenius.
Eerlijk? Van de drie dames, die supergroep boygenius vormen, was Lucy Dacus naar onze bescheiden mening altijd nipt de minste. Phoebe Bridgers en Julien Baker wisten ons met de soloplaten altijd net iets meer te bekoren, maar sinds ze begin maart Thumbs uitbracht, stond ze plots minstens op gelijke hoogte. En dan was Thumbs nog niet eens een echte single. Ze bracht het uit als voorbode van ‘Home Video’, omdat de fans er al lang om smeekten tijdens live shows.
En geef hen eens ongelijk. Thumbs is drie maanden later nog altijd niet geklopt in de categorie “ontstellend mooie en breekbare nummers". De song over een ongezonde vader-dochterrelatie zorgt bij ons nog altijd voor een knoop in de maag. De instrumentatie is nochtans erg karig, maar misschien net daarom krijgt de stem van Dacus alle emotionele ruimte die ze nodig heeft.
De nummers op dit album zijn zonder uitzondering intens. Veel heeft te maken met het feit dat ze ook zo persoonlijk zijn. Dacus liet zich namelijk vooral inspireren door de eigen ervaringen en herinneringen als tiener in Richmond, Virginia. Gelukkig waren daar ook leuke momenten bij en is er plaats voor humor, dankbaar terugblikken en bitterzoet monkelen.
Dat laatste doet ze op het potigere Hot & Heavy, destijds de eerste echte single en nu ook de opener van de plaat. “Being back here makes me hot in the face / Hot blood in my pulsing veins / Heavy memories weighing on my brain / Hot and heavy in the basement of your parents' place”, klinkt het en dat vat ongeveer de nostalgische sfeer van de plaat samen, die ook meer ingetogen en spaarzamer klinkt dan de twee vorige.
Dat heeft uiteraard niet alleen met het centrale nummer Thumbs te maken, maar ook met de pianoballade Christine, het bijna gefluisterde VBS (Vacation Bible School), waarin vooral Dacus' glinsterende gitaarwerk opvalt, het lieflijke Brando met de onderhuidse elektronica, de veredelde kampvuurnummertjes Cartwheel en Going Going Gone – één van de nummers waarop de muzikale zusjes van boygenius meezingen – en de lange, langzaam opbouwende afsluiter Triple Dog Dare.
Op de andere drie nummers wordt meer met de spierballen gerold. Zo is de beat op First Time dwingender dan elders en krijgen de synths een meer prominente rol. In Partner In Crime komt er zowaar een stemvervormer aan te pas en klinkt de bas dreigend en meest recente single Brando is heel wat lichter van toon onder meer door de knipoog naar ‘A Streetcar Named Desire’.
Maar wat alle songs gemeen hebben, is dat Dacus er in slaagt om de persoonlijke herinneringen om te buigen in universeel herkenbare gevoelens en gedachten. Dat onderscheidt de goede singer-songwriters van de minder begaafde. En ja, ze heeft hulp gekregen van de vriendinnen van boygenius en van loyale vrienden als gitarist Jacob Blizard, producer Collin Pastore en drummer-pianist Jake Finch, maar het zijn wel haar woorden en muziek.
Lucy Dacus bewijst met het derde album dat kwetsbaarheid enorm krachtig kan zijn. Dat wisten we al, maar herhaling is een didactisch principe en troost kunnen we in deze verwarrende tijden nooit genoeg krijgen.