Local Natives - Violet Street

Loma Vista Recordings

Violet Street

Als een lokaal bandje klinken Taylor Rice en de zijnen al lang niet meer. Was dat trouwens ooit het geval?

Toen ze nog in ‘Gorilla Manor’ resideerden, klonk Local Natives al als geen enkele andere band en nu ze verhuisd zijn naar ‘Violet Steet’, klinken ze gesofisticeerder dan ooit, experimenteler ook dan dat we van de altijd wat melancholische westkusters gewend zijn.

Dat was ook wel nodig, want de band wist het niveau van hun debuut nooit meer te evenaren en na tien jaar en drie albums leek het creatieve vaatje toch wel leeggetapt. Op ‘Violet Street’ geen minimale gitaarlikjes meer, bijna geen vierstemmige harmoniezang meer, maar wel een luchtiger, energieker geluid.

We gebleven, zijn de Afrikaanse elementjes en de combinatie van zware, diepgravende teksten en speelse arrangementen, maar door de uitgeprobeerde opnametechniek – alle muzikanten in dezelfde kamer – is de drive groter dan ooit. Ook intact gebleven: de vaststelling dat Local Natives geen platen maakt die meteen al hun geheimen blootgeven. De single When Am I Gonna Lose You, is dan wel verrassend poppy en catchy, de rest van de plaat is dat veel minder. Zelfs tweede single Tap Dancer, die met zijn mooie, zoete melodie een mooi einde aan de plaat breit, eindigt in een ongewone outro.

Het experiment begint al bij opener Vogue waarin een vioolpartij van Sara Nuefeld (Arcade Fire) helemaal verbogen werd en komt in de tweede helft van de plaat tot een hoogtepunt. Al is dat maar hoe je het bekijkt.Al dat geëxperimenteer zorgt er immers voor dat de songs niet meteen binnenkomen, ook niet na enkele luisterbeurten. Het zijn dan ook net de minder complexe songs die de plaat in eerste instantie redden. Het mooie Café Amarillo bijvoorbeeld met engelachtige achtergrondzang van Olivia Walker en Anjolee Williams, een geweldige baspartij en die creatieve drumstijl van Matt Frazier waarvan we van bij het debuut zo’n fan van waren.

Diezelfde Frazier beleeft zijn moment de gloire echter op Shy waarin zijn manische, maar metronoomprecieze percussie in gevecht mag gaan met stadionbrede stoten van koper en synths naarmate de song naar zijn einde gaat. Live vast en zeker een overweldigende belevenis.

En dat het nog grootser kan, bewijst Gulf Shores, dat nog begint met een voorzichtige piano, maar algauw Muse naar de kroon steekt met een Afrikaans klinkend koor, oosters klinkende snaren en een triomfantelijke fanfare, allemaal verweven tot een eclectisch klanktapijt.

Maar voor ons hoeft het dus niet allemaal zo ingewikkeld. De momenten waarop ‘Gorilla Manor’ in herinnering wordt gebracht – en die zijn legio – plezier ons het meest. Anderzijds siert het Local Natives dat het zijn sound blijft ontwikkelen en het live-gevoel kwam nog nooit zo dichtbij als op deze vierde.

29 mei 2019
Marc Alenus