Lenny Kravitz - Strut
Roxie
Onlangs werd Lenny Kravitz vijftig en herinnerde hij de wereld eraan dat ook hij stilaan een beetje ouder wordt. Nochtans zou de foto op de cover van zijn nieuwe – tiende – album ‘Strut’ ook vijfentwintig jaar geleden genomen kunnen zijn, want hij staat nog gewoon met halfontblote borst op de cover. Kravitz beloofde met ‘Strut’ (wat zoveel betekent als "paraderen") terug te keren naar zijn roots, wat in praktijk vooral betekent dat hij serveert wat we al zo vaak hebben gehoord.

Omdat het al de tiende keer is raken we ook niet meer zo erg opgewonden van het idee van een nieuwe plaat van Kravitz. We weten ondertussen wat we van hem kunnen verwachten en misschien moet je je toch eens vragen beginnen stellen als je op je vijftigste het openingsnum mer van je nieuwe plaat nog Sex noemt.
In de meerderheid van zijn nummers is Kravitz nu eenmaal tekstueel oppervlakkig, maar je moet het hem wel nageven: het grootste deel van zijn nummers zijn aanstekelijk. Zo ook Sex. En dus zijn we er toch weer mee weg. Hetzelfde geldt voor Dirty White Boots. Wij verwachten tekstueel iets meer dan “Come on, turn me on / in your dirty white boots”, maar niet van Kravitz. Hij komt ermee weg, zeker als er dan nog een stevige riff en een solo tegenaan worden gegooid.
Maar soms gaat het ook mis. Zelfs voor een nummer dat Happy Birthday heet is “We’re gonna party all day long / We’re gonna celebrate the day you were born / And we will start with this song / Happy happy birthday” ons iets te makkelijk. Ook She’s A Beast gaat gebukt onder meligheid en duurt te lang en I’m A Believer leunt net iets te hard op de geleende riff uit het gelijknamige nummer van The Monkees.
Daartegenover staat New York City, een ode aan zijn stad, waarin de saxofoon nog eens wordt bovengehaald in een minder broertje van Let Love Rule. Strut is stukken beter. Het is het soort instant aanstekelijke funk dat Prince nog zou kunnen voortbrengen en Frankenstein kan vooral live vonken geven als saxofoon en mondharmonica het duel op het podium zouden aangaan. Ook aardig: afsluiter Ooo Baby Baby, een nummer dat nog wat soul en gevoel in zich heeft.
Fans zullen zich alleszins geen buil vallen aan ‘Strut,’ al liet eerste single The Chamber wel even vermoeden dat Lenny een discokikker geworden was. Het nummer kreeg veel airplay, maar was wat ons betreft toch eerder een single met een beperkte houdbaarheidsdatum. De eerste twee luisterbeurten was hij irritant, de volgende acht aangenaam, maar daarna waren we hem definitief beu.
Hetzelfde parcours geldt een beetje voor de gehele nieuwe plaat ‘Strut’: van irritant naar ok naar komt-nooit-meer-uit-de-kast in een dozijn luisterbeurten. Lenny wilde terug naar de roots, maar daardoor lijken we het allemaal al eens eerder gehoord te hebben. Het zijn nieuwe songs, maar met belegen thematiek en te makkelijke teksten. Aardig om eens te beluisteren, maar grensverleggend kan je ’t bezwaarlijk noemen.
‘Strut’ lijkt vooral een excuus om Kravitz nog eens live te gaan bekijken en – guilty pleasure – om te zien hoe lang hij Let Love Rule deze keer zal rekken. Afspraak 21 november in het Sportpaleis.