La Luz - Weirdo Shrine

Hardly Art Records

Cornflakes, maandverband, margarine, … je kan het zo gek niet bedenken of ze steken er prullen bij, gemaakt door uitgebuite Chinezen, die vlakbij de prullenfabriek wonen in karakterloze blokkendozen waarnaast ook nog eens chemische brol wordt opgeslagen. Om maar te zeggen: La Luz nam met deze plaat niet zo’n beste start.

Weirdo Shrine



Bij de cd zit namelijk een pruts van een 3D-brilletje waarmee je het rariteitenaltaar op de binnenkant van de hoes in 3D kan bekijken. Wat de meerwaarde daarvan is, is ons onduidelijk. Mag het over de muziek gaan, dames? Dank u.

We zagen het meisjeskwartet van La Luz vorig jaar in het voorprogramma van Angel Olsen en toen vormden ze met hun surfpop een mooi tegengewicht voor de toch veel zwaarder op de hand zijnde Olsen. De vier spreidden een spelplezier ten toon waar we niet ongevoelig voor bleven en we schaften ons dan ook debuutalbum ‘It’s Alive’ aan. Dat stond sindsdien, vergeten, stof te vangen in het cd-rek.

De release van tweede album was de aanleiding om het nog eens af te spelen om dan te kunnen vergelijken met de nieuwe worp. En ons oordeel is niet echt positief. We horen nauwelijks vooruitgang ten opzichte van ‘It’s Alive’. Het enige verschil is dat hier nog iets meer de kaart van de psychedelica getrokken wordt en dat het tempo af en toe ook serieus loom en dreigend wordt.

De plaat is dan ook geïnspireerd op de stripreeks ‘Black Hole’ van Charles Burns over tieners uit hun thuisstad Seattle die lijden aan een seksueel overdraagbare, bizarre ziekte.  Een kolfje naar de hand van producer Ty Segall (zie de clips voor Raise, The Man Man en Thank God For Sinners) zou je denken, maar de combinatie surfpop en horror pakt als mayonaise gemaakt door een ongestelde vrouw.

Een paar nummers steken boven de middelmaat uit: With Davy (met Mikal Cronin op sax) waarin de gitaren echt een keer griezelig klinken, het slome I Can’t Speak waarin het orgel van Alice Sandahl een mooie rol krijgt toebedeeld en vooral I’ll Be True waarin de dreiging mooi tot uiting komt, ook weer door het werk van Sandahl. De stemmen van de dames zakken in dat nummer in een vreemd akkoordenschema om dan plots weer de hoogte in te schieten.

En dan is er nog het slotnummer True Love Knows, het enige nummer met een refrein dat zich achter je trommelvlies nestelt om daar minstens een paar weken te blijven zitten. Mooi slotakkoord dus en zo blijven we dit album misschien toch iets langer onthouden dan zijn voorganger.

Conclusie: La Luz moet je live zien en dat treft want ze staan op Leffingeleuren op 19 september en in Madame Moustache op 23 oktober. En oh ja… ‘Zwart Gat’ van Burns moet je gelezen hebben.

20 augustus 2015
Marc Alenus