Kurt Vile - Smoke Ring For My Halo

Matador Records

De verwarring met de Duitse componist uit de eerste helft van vorige eeuw is niet ondenkbaar (zie ook Wikipedia), maar Kurt Vile is springlevend en bijzonder productief. ‘Smoke Ring For My Halo’ mag dan het eerste album zijn dat onder de aandacht komt, er gingen er nog drie andere aan vooraf.

Smoke Ring For My Halo

 



Nochtans verdient elk album het op zijn eigen waarde beschouwd te worden. Dus beperken wij ons tot de meest recente exploten van deze jongeman. Dat we van de voorgaande drie albums enkel de titels kennen speelt daarin uiteraard ook mee. En hoe meer je deze plaat beluistert, hoe meer je je afvraagt wat hieraan kan voorafgegaan zijn. Alvast een goed teken.

Vile slingert op zijn vierde cd tussen trieste troubadour en uit de hemel verdreven shoegazer. On Tour is zo’n nummer waarin hij de beide kwaliteiten – want dat zijn het wel degelijk – verenigt. Er is de verdwaalde piano en zijn wat grauwe akoestische gitaar. En halfweg zet hij zich schijnbaar even rechtop om dan terug weg te zakken in die diepe rommelig zetel. “I got it made / Most of the time”, wauwelt hij. En even verder komt een gruizige, elektrische gitaar je een welgemikte schop onder je kont verkopen.

Maar aan On Tour gaat nog meer moois vooraf. Baby’s Arms is een heerlijk, zomers deuntje, waaraan het moeilijk ontsnappen is. En dat optimisme blijft doorklinken in Jesus Fever. Enkel die specifieke, neuzige stem staat daarmee in schril contrast. Vile slikt ook de helft van zijn woorden in, zodat je als luisteraar gedwongen wordt je aandacht bij de les te houden. Of je kan uiteraard ook gewoon genieten van de muziek.

Met Puppet To The Man verandert de sfeer. Dat is eerder een slonzige lofi-song, zonder veel omkijken op plaat gekwakt. In dat nummer klinkt Vile’s stem curieus genoeg niet iets levendiger. Waar zijn lyrics op slaan, is niet altijd duidelijk. “Society is my friend / He makes me laugh / Down in the cold bloodbath” (uit Society Is My Friend) is bijvoorbeeld zo’n tekst waar je verbeelding gegarandeerd van op hol slaat. Zijn liedjes staan trouwens bol van dergelijke persoonlijke teksten. U maakt er zelf maar van wat u erin ziet.

Op Side B – de cd is voor uw gemak opgedeeld in twee delen – wordt dezelfde toon aangehouden, maar niet alle nummers halen meer de kwaliteit van de songs van Side A. In My Time is niet meteen een opvallend nummer. Peeping Tomboy, met die eenvoudige, maar prachtige, steeds herhaalde akoestische gitaarriff, slaat wel nagels met koppen. Gecombineerd met stukjes proza als “I don’t wanna work / But I don’t want to sit around frowning”, dat toch getuigt van het nodige gevoel voor humor, is deze track onze absolute favoriet.

Kurt Vile is er op ‘Smoke Ring For My Halo’ in geslaagd om liedjes te schrijven die je kan meefluiten, maar die ook met een volledige band helemaal tot hun recht komen. De aandacht die deze plaat hem oplevert, is dan ook helemaal terecht. Laat dat vervolg dus maar snel komen.

Kurt Vile speelt op 17 mei in de Botanique (tijdens Les Nuits Botanique) en op 18 mei in de Charlatan.

8 april 2011
Patrick Van Gestel