Jontavious Willis - West Georgia Blues

Strolling Bones Records

West Georgia Blues

Op zijn derde plaat neemt Jontavious Willis de luisteraars mee voor een wandeling doorheen de muzikale geschiedenis van zijn geboortegrond. Dat doet hij met vijftien nieuwe liedjes die klinken alsof ze al een eeuwigheid meegaan.

Die geboortegrond is Greenville, de hoofdplaats van Meriwether County, gelegen in – u raadt het – het westen van de Amerikaanse staat Georgia. In deze stad werd Jontavious Willis als uk door zijn grootvader meegetroond naar de plaatselijke kerk om daar ondergedompeld te worden in gospelmuziek, een invloed die nog steeds aanwezig is in de muziek die hij vandaag maakt. Maar dé Pauluservaring kwam er, toen hij als tiener een YouTube-filmpje zag van Muddy Waters die Hoochie Coochie Man speelde. 

Op dat moment besefte Willis dat niet gospel, maar wel blues zijn ware roeping was. Hij leerde zichzelf gitaar, mondharmonica en (vijfsnarige) banjo spelen en ging al snel de boer op met zelfgeschreven liedjes. In 2016 verscheen in eigen beheer debuutplaat ‘Blues Metamorphosis’, waarop elektrische en akoestische songs elkaar aflossen. Drie jaar later bracht hij ‘Spectacular Class’ uit, geproducet door Taj Mahal en Keb’ Mo’, die hem een jaar voordien al hadden gevraagd om mee op tournee te gaan.

Het is Willis echt menens. Hij wil meer zijn dan de zoveelste schakel van een lange ketting bluesmuzikanten, die generatie na generatie de fakkel doorgeven. Hij wil doorleefde songs schrijven en gaat dan ook op zoek naar de mens achter de Delta-, Piedmont-, Texas- en gospelbluesmuziek uit zijn geboortestreek. Hij studeerde sociologie en antropologie en is ook één van de bezielers van het Fall Line Blues-project, waarmee Willis op zoek gaat naar oude, nog levende muzikanten in Georgia en Alabama.

Op ‘West Georgia Blues’ brengt Willis al die oude (lees tijdloze) stijlen bij elkaar in nieuwe, zelfgeschreven songs. Zoals op de vorige albums doet hij het ook nu weer geregeld in zijn uppie met stem en akoestische gitaar. In andere liedjes wordt hij begeleid door barrelhousebluespianist Ethan Leinwand, schoolvriend Jayy Hop op akoestische gitaar, (washtub) drum en zang, en Rodrigo Mantovani, een Braziliaan die verliefd werd op de blues en samen met zijn akoestische bas naar de Verenigde Staten verkaste.

De vijftien liedjes klinken alsof ze van één of andere obscure bluescompilatie werden geplukt en afgestoft met de modernste technologieën. De plaat bestrijkt niet alleen de verschillende bluesvarianten, die in Willis’ regio in zwang zijn, maar ook een heel spectrum aan uiteenlopende emoties: van vrolijk en uitgelaten tot naargeestig en somber en alles daartussen. De ene keer zijn de songs uitgekleed tot op het bot, de andere keer doet de hele band mee.

Willis start de rondleiding met West Georgia Blues, een uitnodigende a capellasong, om vervolgens een duik te nemen in akoestische blues met het montere Charlie Brown Blues en het mistroostige Broken Hearted Moan. In het hupse, dansbare Keep Your Worries On The Dance Floor komen Willis’ medemuzikanten hem even mee van jetje geven, maar in de uiterst sobere countryblues van Rough Time Blues staat hij er wel weer helemaal alleen voor.

Knap, heel goed gedaan, dachten we dan, de eerste keer dat we naar deze plaat luisterden. De eerste echte hoogtepunten moesten dan nog komen: eerst het levendige Lula Mae, gedreven door een rudimentaire elektrische gitaar, een piano en een stevige beat, daarna het mooie maar droevige Ghost Woman, met meer dan vijf minuten meteen ook de langste track van ‘West Georgia Blues’. 

Ook in de tweede plaathelft blijft Willis afwisselen: het slepende Who’s Gonna Hear It? wordt gevolgd door de goedgemutste jumpblues van A Lift Is All I Need, dat op zijn beurt wordt afgelost door het uitgeklede Too Close To The Finishing Line en het elektrische Earthworm Basement Blues. Het kwieke, onderhoudende Squirrlin’ Mama geeft het stokje dan weer door aan het folky Time Brings About A Change en Lost Ball, waarin de geest van idool Muddy Waters rondwaart. De rondleiding eindigt met het instrumentale Jontavious’ West Georgia Grind, dat nog het meest doet denken aan The Beatles die mee komen jammen met The Rolling Stones ten tijde van ‘Exile On Main Street’.

De hele plaat lang speelt Jontavious Willis met die contrasten tussen stijlen en emoties. Hij doet dat met overtuiging en op een geloofwaardige manier, want op geen enkel moment krijgen we het gevoel dat we zitten te luisteren naar een pastiche of een flauw afkooksel. Dat komt voor een groot stuk ook door de zang. Willis’ stem haalt geen duizelingwekkende hoogtes en zal ook niet meteen de spits van een kerktoren blazen, maar ze is wel wendbaar genoeg om niet aldoor hetzelfde te klinken en plooit zich moeiteloos naar de sfeer en de stijl van de songs. Het maakt dat ‘West Georgia Blues’ in de eerste plaats een meer dan voortreffelijk album is en dan pas een muzikale geschiedenisles.

16 oktober 2024
Marc Goossens