John Milk - Treat Me Right

Underdog Records

Als kind luisterde John Milk vooral naar country en blues. Milk groeide op in een van de vele buitenwijken van Parijs waar hiphop de taal van de straat was. Geinspireerd door producties van onder meer Wu-Tang Clan (die zowat de hele sixties R&B catalogus sampleden) bouwde hij zich al op erg jonge leeftijd een eigen muziekstudio met een focus op analoge opnames (taperecorder, seventiesmicrofoons, ...)

Treat Me Right



Bedoeling was de rauwe, groovy sound van zijn muzikale helden d’antan op te zoeken. Milk recruteerde wat medestanders rond zich en algauw was een eigen studio niet voldoende, er werd ook een eigen label opgericht (KA Recordings). Toch verschijnt dit ‘Treat Me Right’-album verrassend genoeg bij Underdog Records, een Frans muzieklabel. De nu dertigjarige Milk trekt ook de kaart van de samenwerking, onder meer met Big Single en Favorite Recordings, maar nu ook met Bruno ‘Patchworks’ Hovart, een van de belangrijkste Franse producers.

Inspiratie voor het album vond hij onder meer bij de Jamaican reggaesounds van The Abyssinians, The Congos en Horace Andy. Bands waarvoor hij eerder al het voorprogramma van mocht verzorgen.

De hoes van het album brengt de seventies in herinnering. Door omstandigheden ontdekte hij naast de Jamaican soulroots ook de Amerikaanse soulvariant. Dat is meteen ook de kern van het album, dat een geweldig aantrekkelijke cocktail is van hiphop, reggae maar ook boterhete sixties soul en seventies white ass funk. Leng gerust nog wat afrobeat en jazz aan, en zodoende krijgen we een bijzonder groovy mix.

Met de gelijknamige single opent het album: een erg aanstelijke, funky song die vast menig feestje van de nodige sfeer kan voorzien. Net zoals de video al aangeeft: de ideale soundtrack bij het maken van een bruisende cocktail. Referentiepunten zijn hier bijvoorbeeld een band als Jamiroquai, met dat verschil dat Milks falsetto anders klinkt dan de zang van Jay Kay.

Milk, die naast zang ook keyboards voor zijn rekening neemt, heeft een uitstekende band rond zich gesommeerd: zo horen we naast het klassieke trio drums-bas-gitaar ook een saxofonist (Jeremie Sucret), fluitist Fanni Zahar en James Stewart op congas.

Ook Never Give It Up blijft in dat aanstekelijke, funky register en lonkt zelfs vaag naar het oeuvre van Michael Jackson. Al is er een zeker tegengewicht : de soulvolle mijmering Tears of Heartaches bijvoorbeeld, die Sam Cooke en Leon Bridges in herinnering brengen. En als het soulvaatje opgeraakt (Till Our Soul Get Up), dan wordt er gewoon een ander vaatje aangesloten : in dit geval worden streepjes disco, funk en soul met elkaar gemixt.

Al bij al draait het om gevoelens (Just A Feeling). De nummers volgen elkaar goed op en vormen een aardig geheel. Al zorgt dat er meteen ook voor dat er niet direct echte hoogte- of dieptepunten te signaleren zijn. Er blijft mede dankzij de injecties funk vaart in het album zitten (de kosmische funkvariant van Dirty Funky), maar wie naar muzikale meerwaarde zoekt blijft op zijn honger zitten.

In het geval van Talk Is Cheap horen we Milk & co helaas richting al te gladde R&B gaan. Niet dat de band geen songs in huis heeft : een track als Give Me More Than Time (denk: sweet brother Marvin Gaye) bijvoorbeeld bezit een bijzonder sluwe verleidelijkheid. Als afsluiter krijgen we wat flauwe, belegen disco van Supa Dancing. Het album bevat twee remixen die gelukkig wél de boel wat redden : de Patchworks remix van Till Our Soul Gets Up brengt na de slappe kost van Supa Dancing terug wat leven in de brouwerij en de remix van Tears is een fijne onderdompeling in exotische reggaesfeertjes.

Als eindresultaat vinden we dit album aardig, maar zeker niet helemaal geslaagd. Het klinkt allemaal te generiek en laat weinig persoonlijkheid zien. Echte hoogte- of dieptepunten zijn er niet, al stellen we wel vast dat het de remixen zijn die de boel wat redden.

10 december 2015
Philippe De Cleen