John Mayer - Sob Rock

Columbia Records

Sob Rock

Dat John Mayer een veelzijdig artiest is, blijft een understatement. Al sinds het begin van zijn carrière slingert de man als een pendel over de grenzen van het muzieklandschap. Bij elke release blijft het wachten welke outfit Mayer deze keer zal bovenhalen, van blues over romantische popsongs tot lang uitgesponnen gitaarduels bij Dead And Company. Mayer weet dat verandering van spijs ook effectief doet eten. Maar wat mogen we dan verwachten van ‘Sob Rock’, waar de meestergitarist een ode brengt aan de eightiesradiorock uit zijn jeugd?

Van het promotiemateriaal tot de albumcover, op deze plaat lijkje wel teruggeflitst te worden door de teletijdmachine van professor Barabas. Dit album zou niet misstaan in een supermarkt waar permanenten en epauletten nog welig tieren in een bad van neonverlichting.

Neem nu Last Train Home, een single die voornamelijk bestaat uit synths waarover sporadisch gitaarlicks over worden gedruppeld. De cleane gitaarklanken, de drums met een overdosis reverb, de leadsynths,... het klinkt heel herkenbaar. Het is dezelfde sound die Eric Clapton produceerde in de periode dat hij in Armani-kostuum de blues links liet liggen en Phil Collins achter het drumstel zette. Maar waar Clapton de creativiteit nog liet doorschemeren, maakt John Mayer het zich wel heel gemakkelijk.

Die gemakzuchtige lijn wordt ook doorgetrokken in een nummer als Why You No Love Me?. Het geheel klinkt net iets te gepolijst. Een lovesong met prachtige lyrics, die door de kitscherige arrangementen wordt misvormd tot iets dat niet zou mogen ontbreken op een compilatie van saaie liftmuziek. 

Dat niet enkel Clapton dienst deed als inspiratiebron mag blijken uit Wild Blue, dat bestaat uit een heerlijke groove op smaak gebracht met Dire Straits-achtige gitaarklanken. De virtuositeit van Mayer breekt hier voor een eerste maal echt door en krijgt voldoende ruimte om Mark Knopfler te salueren met een prachtig gefraseerde gitaarsolo.

Shot In The Dark en All I Want Is To Be With You zijn tracks die mooi wegluisteren, maar waarvan de hoekjes zorgvuldig werden afgesneden. Ze klinken niet slecht, maar zijn zo hol dat er na enkele luisterbeurten weinig overblijft.

Wat bedoeld werd als een ode aan de jaren tachtig, is uitgedraaid op een karikatuur. Het geheel klinkt goed, maar de plaat mist eigen identiteit. Is dit nu marketing of een ironische knipoog? Een evenwichtsoefening waarvan Mayer, indien hij het zelf al weet, de uitkomst liever voor zichzelf wil houden. Wie de gitaarsolo’s van Mayer mist, kan hem beter spotten op tour met Dead And Company of deze 'Miami Vice'-parodie doorspoelen met waardige eightiesrock.

4 augustus 2021
Jens Van Deuneghem