Jodi - Blue Heron

Sooper Records

Blue Heron

Een echte debuutplaat is dit niet, maar zo klinkt ze wel, alsof de artiest uit jaren van songschrijven het beste bij elkaar heeft geraapt.

Jodi is een relatief nieuwe naam in de muziekwereld, maar is dat niet. Het gaat hier immers over singer-songwriter Nick Levine, de multi-instrumentalist die zijn sporen verdiende in de band Pinegrove. In 2017 dropten ze al de ep ‘Karaoke’, maar ondertussen waren ze ook nog te horen op ‘Marigold’, de meest recente plaat van Pinegrove uit 2020.

En de muzikale invloed van die band sijpelt zeker door op ‘Blue Heron’, of moeten we veronderstellen dat de invloed van de broers Levine groter was dan gedacht bij Pinegrove, waar Nick enkel losvast medewerker genoemd werd en enkel broer Zack tot de kern behoorde? Die laatste zijn invloed op deze plaats is volgens de credits alvast beperkt tot drumwerk op Hawks, dus daaraan kan het niet liggen.

Och ja, “soort zoekt soort” zei ons bomma altijd, dus misschien was het geen toeval dat de melancholisch ingestelde jongens en meisjes met een voorliefde voor Americana elkaar vonden. Jodi zelf kleeft het label “queer country” op hun sound. Daar zit wel iets in. De teksten op ‘Blue Heron’ lijken soms wel gebaseerd op dagboekfragmenten over worstelingen en noodlottige gebeurtenissen en gelijkenissen tussen de muziek van bv. Big Thief, Lomelda, Field Medic en Hand Habits zijn er zeker. De broer van Hannah Read (Lomelda), Tommy, is zelfs co-producer van deze plaat en speelt twaalfsnarige gitaar op opener Power en piano op de titeltrack.

Je kan alvast niet zeggen dat Jodi niet “all the way” gaat. Toen ze zich terugtrokken in de natuur om songs te schrijven, kwam het tot een aantal ontmoetingen met een grote blauwe reiger. Wie deze solitaire vogels al eens van nabij heeft kunnen observeren, snapt wel dat dit veel indruk kan maken en een loner kan inspireren. Toen er ook nog eens een andere reiger opdook tijdens de opnames, zag Levine dit als een teken en lieten ze de reiger op hun rug tatoeëren. Het verhaal wordt verteld in de afsluitende titeltrack en vormt een mooie climax van deze plaat vol donkere, maar mooie arrangementen.

Zowat alles, dus ook de melancholische pedal steel is ingespeeld door Levine zelf, al kreeg hij op iets meer dan de helft van de nummers ritmische bijstand van drummer Andrew Stevens. Die speelt erg gevoelig en dringt zich nergens op. Adan Carlo plukt voorzichtig aan zijn bas op Slowly en legt wat synthtapijtjes onder Softy. Jeremiah Read speelt wat extra piano op Hawks en dat is het ongeveer, maar met deze instrumenten wordt wel een heel fijn puzzelwerk gelegd.

Daarin zijn ook de intimistische en herkenbare teksten een wezenlijk onderdeel. Veel van hen gaan over angst en verlangen en we moeten dus misschien toch weer het etiketje “Duystermuziek” bovenhalen, ook al nemen Ayco en Eppo nu even vakantie. Misschien moeten wij dat ook doen en ons ondertussen laten onderhouden door dit tedere album met scherpe randjes.

9 augustus 2021
Marc Alenus