Jessica Pratt - Quiet Signs
City Slang
Het heef de nodige tijd gekost voor de Amerikaanse zangeres Jessica Pratt weer eens van zich liet horen, maar de opvolger van ‘On Your Own Love Again’ (2015) is dan ook haar mooiste plaat tot nu toe. Het is tevens haar meest geconcentreerde, zowel qua speelduur als gemoed. Wie behoefte heeft aan een oefening in hypnose – geloof ons, dat heb je – draait haar jongste worp ‘Quiet Signs’ gerust een aantal maal achter elkaar.
Een voorbeeldje close listening naar de nieuwe Jessica Pratt. Allereerst bandruis die langzaam wegebt. Wat volgt is kalm getokkel zonder plectrum op een akoestische gitaar. In de verte lijkt een mobieltje af te gaan. Een raadselachtige stem doet dan haast fluisterend haar intrede. “Fare Thee Well, yes, and further on / We come to tell the story's end along in the wind.” De melodie kronkelt heen en weer, als een vlieger die zachtjes dijt op een lentebries. Subtiele toetsen vallen in tijdens iets wat lijkt op een pre-chorus, totdat je beseft dat er helemaal geen refrein meer komt. Een hemelse dwarsfluit, even geleend van de Rattenvanger van Hamelen, heeft het stilletjes over genomen, dwarrelt na een halve minuut weer neer.
En dan is Fare Thee Well nota bene nog één van de rijkelijkst gearrangeerde liedjes op ‘Quiet Signs’, een album dat zijn titel alleszins eer aan doet. De mijmerende wiegeliedjes van Jessica Pratt zijn enorm betekenisvol in hun eenzaamheid en melancholie, maar schreeuwen niets van de daken. Het zijn kleine anekdotes; impressionistische panelen die hun spirituele lading slechts onthullen wanneer je ze op gepaste afstand aanschouwt.
This Time Around is het sleutelnummer, omdat het zo ongeveer de enige zin herbergt die de ziel van ‘Quiet Signs’ expliciteert. Op een handvol bedrieglijk eenvoudige akkoorden lispelt Pratt haar nagenoeg onverstaanbare teksten, en dan wordt ineens duidelijk dat ze aan het huilen is gebracht, of liever gezegd, dat ze daar nood aan had. Een zeldzaam moment van catharsis op een album dat de waarheid hult in nevelen.
Maar denk nu niet dat we te maken met een karakteristiek freakfolkalbum, want met die term doe je de zangeres tekort. Zeker; om haar elastieken, bijna heidense stem kun je niet heen – al verdient ook de instrumentale jazzy intro van Opening Night hier een vermelding. Punt is: de verstilling die Pratt op haar derde album te berde brengt, is zo sprookjesachtig mooi dat het predikaat folk een anachronisme wordt. In tijden waarin we onszelf steeds gewilliger laten afleiden door allerhande digitale impulsen, is ‘Quiet Signs’ met recht een droomplaat.