JD McPherson - Nite Owls
New West Records
“Il faut reculer pour mieux sauter.” De Franse taal heeft een mooie uitdrukking die van toepassing is op de nieuwe plaat van JD McPherson. Eigenlijk was de opvolger voor ‘Undivided Heart & Soul’ (2017) en kerstalbum ‘Socks’ (2018) vijf jaar geleden al zo goed als klaar, maar ‘muzikale meningsverschillen’ binnen zijn toenmalige band zorgden voor een onbevredigend resultaat en een onafgewerkte plaat.
“Rip it up and start again,” dacht JD McPherson toen, maar dan brak plots wereldwijd een pandemie uit en kon de zoektocht naar een nieuwe band meteen worden gestaakt. Hoe langer de ellende aanhield, hoe kleiner McPherson de kans achtte dat er nog een vervolg zou gebreid worden aan zijn muzikale loopbaan. Even overwoog hij zelfs terug te keren naar het onderwijs of - waarom ook niet? - tuinier te worden, tot op een mooie dag zijn telefoon overging en hij werd gevraagd om deel uit te maken van de begeleidingsband van Robert Plant en Alison Krauss.
Nadat hij niet veel later zelf een nieuwe band had samengesteld, met behalve multi-instrumentalist Doug Corcoran als enige overblijver van de oude band ook Beau Sample op bas en Alex Hall op drums, was hij niet alleen bandleider bij Plant en Krauss, maar mocht hij ook een paar keer hun voorprogramma verzorgen. Een eerste release met de nieuwe bezetting volgde met ‘The Warm Covers ep Vol 2’, waarop McPherson en co zich waagden aan nummers van onder meer Iggy Pop en Pixies. En dan werd het stilaan tijd om eindelijk die vijfde studioplaat af te werken.
Met ‘Nite Owls’ levert McPherson, voordien vooral bekend als retrorocker en rockabillyrevivalist, een opvallend gevarieerd album af. De oude stijlen zitten er nog wel in, maar de Amerikaanse zanger-gitarist heeft tijdens de pandemie ook naar andere muziek geluisterd, en wilde daar dan ook iets mee doen op zijn nieuwe plaat. Resultaat: McPherson maakt nog altijd authentieke rock-‘n-roll, maar die wordt hier aangevuld met andere stijlen zoals glam, postpunk en new wave.
Een eerste voorbeeld van die nieuwe koers krijgen we al met opener Sunshine Getaway, die heel erg doet denken aan de glamrock van Marc Bolan en T. Rex. Het is de ideale binnenkomer, want het nummer toont meteen aan dat McPherson, ook met een andere aankleding, nog steeds zeer catchy songs schrijft. En wie dat glamgedoe toch maar niets vindt, wordt meteen de mond gesnoerd met de vintage McPherson-rock-‘n-roll van I Can’t Go Anywhere With You en met het machtige Just Like Summer. Dat begint als klassieke surfrocksong, maar schuift naarmate de song vordert steeds meer op richting eindejarenzeventig new wave.
Het titelnummer is een knipoog naar de jonge Bowie, maar klinkt toch ook vertrouwd genoeg om de fans van het eerste uur niet helemaal de kast op te jagen. Die komen hoe dan ook snel weer aan hun trekken met Shining Like Gold, dat de luisteraar meevoert naar de jaren vijftig, en waarin de gitarist McPherson zijn best doet te klinken als zijn grote held Duane Eddy - en daar ook in slaagt. Ook het vinnige, overvloedig van surfgitaartjes en ooh-ooh’s voorziene The Rock And Roll Girls vormt allesbehalve een stijlbreuk met de vorige platen.
Baby Blue is net als Sunshine Getaway pure glam, maar net iets te veel riff-en-groove-zonder-meer om echt mee te doen voor de prijzen. Het is gelukkig maar een kortstondig dipje, want met de geweldige instrumentale surfrocker The Phantom Lover Of New Rochelle gaat het niveau snel weer de hoogte in. Don’t Travel Through The Night Alone – heel goed gezongen, trouwens - neemt ons hierna even mee naar de jaren tachtig, maar eindigen doet McPherson toch op vertrouwd terrein: in de zoete, dromerige ballad That’s What A Love Song Does To You lijkt hij zelfs even het gezelschap te krijgen van de Everly Brothers en The Beach Boys op achtergrondzang.
Misschien zal niet iedereen even blij zijn met de nieuwe, 'minder authentieke' sound van JD McPherson, maar wat wij vooral onthouden van ‘Night Owls’ is dat hij zonder op zijn gezicht te gaan ook met andere stijlen (of met een mix van stijlen) vlot overweg kan én even sterke songs blijft afleveren. Kortom: knappe plaat, en vooral: doe zo voort!