Jawhar - Winrah Marah

62TV Records

Daar heb je nu één van die voorbeelden van een interessante multiculturele kruisbestuiving door de eenentwintigsteëeuwse, globale bevolkingsverschuivingen. De momenteel in België residerende songwriter Jawhar combineert zijn Tunesische roots met een typisch “westerse” troubadourstijl. 's mans tweede plaat, ‘Winrah Marah’ bevat daarom niet enkel een interessante (maar omwille van de Arabische zang helaas onverstaanbare) kijk op de Arabische lente, maar combineert ook rustieke folk en intieme ballades met traditionele chaabi.

Winrah Marah

Jawhar Basti ofte Jawhar zorgt op zijn tweede plaat voor lieflijke, vertrouwd aandoende melodieën, maar strooit daar onverwachte, exotisch klinkende noten doorheen. Tien songs aan een stuk en in een kwartetbezetting met drummer, bassist en toetsenist, streelt en aait de profetische troubadour met zalvende muziek waarvan de enigszins geagiteerde ondergrond – door zijn voor velen onverstaanbare Arabische zang – goed verborgen blijft.

De songsmid weet zijn muzikale ingrediënten zorgvuldig te kiezen en trakteert aanvankelijk op songs vol bewegingen en ontdekkingen. Piano, viool en synthesizereffectjes zijn wapens die de spanning verhogen in een kader van sobere, melodieuze gitaar en drum. De grootste verdienste is misschien nog wel weggelegd voor het warme, nooit opdringerige basspel van Yannick Dupont, die al eens een bewust vreemde kronkel durft te maken, maar evengoed een nummer als Soutbouk kan voorzien van een stevige groove, die de reggae-slaggitaar van Jawhar aanvult. Prachtig trouwens ook hoe de vier heren elkaar op de eerste twee songs van dit album de hoogte in duwen waardoor opener Bik Ndour in een royale (bijna theatrale) grandeur mag eindigen.

Spijtig genoeg neemt die instrumentale spitsvondigheid wat af en vervlakken de composities op de tweede helft van dit album. De lichthese zang blijft natuurlijk: een unieke combinatie van een mysterieus, Arabisch accent vol eigenzinnige klanken en de zalvende kracht die bijvoorbeeld Nick Drake ook kenmerkt. Maar vanaf de vijfde track wordt die ingekapseld in een dromerige, akoestische ballade – fonkelend slaapkamerpianootje inbegrepen – of wat zachte, sobere songwriterliedjes. De echte weelde is verdwenen, mocht dat een verwijt zijn. Dat en de gedeeltelijke onvatbaarheid van deze muziek, maakt dat de laatste twee tracks ofte tien minuten van dit album misschien wat zwaar wegslikken. Wat niet wegneemt dat Jawhar zijn aanhoorders blijft paaien met een bezieldheid die een begenadigd troubadour typeert: het strelen met woord en warme stem.

20 april 2018
Johan Giglot