J. Zunz - Hibiscus

Rocket Recordings

Hibiscus

J. Zunz (Lorena Quintanilla), de helft van Mexicaanse noisewaveband Lorelle Meets The Obsolete, wierp ons haar tweede soloalbum toe. Voorganger 'Silente' (2017) was een koudere, meer minimale versie van de muziek van moederduo Lorelle. 'Hibiscus' volgt die trend. Het werd een koude, hypnotische, detaillistische en toch intieme plaat.

Tot soundscapes uitgeklede coldwave, zo voelt 'Hibiscus' aan. Ijskoude hypnotische synthbassen bewegen zich traag en hoekig onder klagende ijlzang. Geluidstextuur speelt de hoofdrol in het werk van J. Zunz. Van de druppelende arpeggio's op opener Y, over de galmende distortion-alarmen op Four Women And Darkness tot de onderwateresthetiek van White Labels: er is duidelijk goed nagedacht over de sound. 

Lorena's emotieloze en ongrijpbare stemgeluid vervolledigt de plaat/het plaatje. Soms declameert ze, soms schreeuwt ze, soms neuriet ze. Het klinkt allemaal even ijzingwekkend. Als een abstractie van Tropic Of Cancer zweeft 'Hibiscus' in de duisternis. Hoe ontzield ze ook mag klinken, de zang behoudt een dromerige kwaliteit die het album een zekere intimiteit verleent. De prijs voor beste bijrol gaat naar de gedempte kick die heel 'Hibiscus' door sluimert en bijna heimelijk ritme geeft aan de plaat.

Op haar best slaagt Quintanilla in haar bandcamp mission statement: hypnotische herhaling en overtuigende trancestaten. De eerste drie nummers weten ons reserveloos mee te zuigen in Lorena's bubbel. De koude wave evolueert van gemillimeterd doods naar wanhopig noisy om op persoonlijke favoriet Júpiter te culmineren in een langgerekte vervormde schreeuw - die onbegrijpelijkerwijs abrupt en schijnbaar slordig wordt afgekapt op het einde van het nummer.

Op 33:33 lijkt het dan weer alsof Quintanilla te veel ideeën heeft proberen samenbrengen. De gedempte kick wordt ingeruild voor een kleine drumset, de koele minimale ritmes voor een drijvende beat. Het neigt meer naar Lorelle Meets The Obsolete minus de noisy gitaren. De krautrockvibe breekt de opbouw van de plaat - van kil naar dystopisch noisy - een beetje. Het wederom abrupte einde klinkt lui.

White Labels trekt de boel recht met heerlijk synthgewemel dat uiteenrafelt om weer samen te smelten in dissonante kraut die ons erg aan BEAK> doet denken. Overtime pikt dan weer aan bij de afgemeten focus van het plaatbegin met een onheilspellend slaaplied dat aanzwelt onder harmonieën om later in rook op te gaan.

J. Zunz verliest doorheen de plaat soms de concentratie. De laatste twee nummers, America Is A Continent en Ouve-Me klinken sonisch minder doordacht en uitgewerkt dan de rest van de plaat. De geluiden zijn iets minder fijn op elkaar afgestemd, de nummers minder goed gelaagd. America Is A Continent wordt gered door het sublieme gitaardronegeweld waarmee de song sluit. Ouve-Me heeft geen dergelijke redder. De spacy synths klinken te prefab en voelen niet aan alsof ze thuishoren op 'Hibiscus'. Niet dat de muziek ergens ondermaats, laat staan slecht wordt, maar ze haalt niet meer hetzelfde niveau als bij aanvang.

'Hibiscus' gaat gemakkelijk enkele luisterbeurten mee. Je kan je verliezen in texturen en laten drijven op de getijden van de bassen. Hypnotisch, met hier en daar een subliem gevoel voor aandacht is het, ondanks het genre, een heel intieme plaat. Je krijgt het gevoel in J. Zunz' persoonlijke donkere bubbel te kruipen. Op de paar steken, die ze laat vallen, na, een heel goede avondplaat.

23 augustus 2020
Koerian Verbesselt