Inna De Yard - The Soul Of Jamaica

Chapter Two

Simpel. Waar hippe dancehallsterren in Kingston zich vandaag isoleren in high end studio’s, doet Inna De Yard totaal het tegenovergestelde. Dit unieke collectief presenteert de liedjes zoals ze geboren worden in de staten en wijken, in de achtertuintjes, onder een boom, met wat vrienden. De roots van reggae. Inna de Yard.

The Soul Of Jamaica

Met ‘The Soul Of Jamaica’ maakt Inna De Yard voor een tweede keer deze bewuste tegenbeweging. Grondlegger en legendarisch gitarist Earl Chinna Smith heeft een steeds grotere schare rasta’s achter zich gekregen en schuimt momenteel met een leger legenden de wereld af. Een gemeenschap van gelijkgezinde muzikanten en gelovigen die op zoek gaat naar de wortels van reggaemuziek. En daarvan zijn onder meer namen als Cedric "The Congo’s" Myton, Winston McAnuff, Lloyd Parks, Ken Boothe toch wel serieuze gewichten.

Hoe dat klinkt? Zonder drums maar met hand- of Nyahbingy-percussie, met een enkele (vaak akoestische) slaggitaar, oprechte zang. Eenvoudig en oprecht. Maar ook in composities waarin de kracht en soul van de stem een centrale rol krijgt, af en toe bijgestaan door sfeervolle, niet al te vurige hoorns of een wat jazzy pianospel. Want ook al beweert deze bende dat het gaat om zijn missie, de levensstijl en niet zozeer om de muziek, het is toch die laatste die de oprechte kracht van Inna De Yard fraai benadrukt.

Kan het nog anders benadrukt worden dan met de krachtige woorden doorheen de groezelige, doorleefde baritonstem van Winston McAnuff in Back To I Roots? Dit is reggae uit het hart, en met een fraaie, muzikale ziel - let op dat trillend gitaartje en die heerlijk donkere hoorns!. Of de conscious reggae met Youthman met de typisch hoge, unieke falset van Cedric Myton die het wat heeft gehad met de onstuimigheid en oppervlakkigheid van moderne reggaemuziek.

Wie wat angst heeft van een overdosis pure rootsreggae en een overdosis zangers en spirituele boodschappen, wordt ook bediend met een opvallende portie muzikale rijkdom en variatie. Een uptempo rocksteady met Let The Water Run Dry met wiebelend contrabasritme en huppelbeats, een wat jonger en frisser Stone waarin rasta Derajah (ofte Jah Youth) bewijst dat in dit geheel toch zeker ook plaats is voor raps, maar dan spaarzaam, geladen en mooi afwisselend met volle keelzang… Het zijn fraaie aanvullingen op akoestische ballades als Sign Of The Times (waarvan de “Children don’t be so bli bli blind”, lang blijft hangen). “The fajah of Jamaica is burnin”, zo zouden wij stellen. Prachtige rootsplaat van een fantastisch rootsproject.

27 mei 2017
Johan Giglot