Imarhan - Aboogi
City Slang
Welja, wij zijn fan van woestijnblues. Al is het maar omdat we met onze Europese pen nog altijd niet kunnen omschrijven welke passie-emotie-tragedie-loomheid-sensualiteit-zweterige zwoelheid van deze muziek uitgaat. Want dit genre gaat vele kale zandduinen verder dan mooie, om elkaar kronkelende akoestische tokkelmelodieën, bedwelmende slideklanken en mysterieuze harmonieuze stamzangen. En weet je wat? Het gastvrije Imarhan strooit er nog een stevige dosis kurkuma en ras-el-hanoudkruiden bovenop.
Ergens hebben we altijd al wel gedacht dat de Toeareg meer in hun mars hadden dan aan een waterpijp lurken en onder een luifel op een kamelenmatje eindeloze trancemelodieën uit de Arabische luit of oud te halen. Waarvoor overigens ook alle respect en bewondering - bijna adoratie. (Vergeef ons even de karikaturale afschildering). En dus laten we je met enig enthousiasme kennismaken met de vijf heren van Imarhan.
Dit gezelschap heeft als missie een verse zandstorm door “Assouf”, de woestijnblues, te laten waaien. Het middel: een eerste zelfgebouwde, professionele opnamestudio in het zuidelijke stadje Tamanrasset in Algerije om meteen een nieuwe generatie muzikanten aan te sporen. Het resultaat: uptempo traditionele nomadenmuziek als upgrade van de gekende tropische, lome tokkelblues. Weliswaar zonder aan de diepe emotie en het akoestisch, folkloristisch karakter te verzaken.
Nuance: op erg subtiele wijze legt Imarhan bredere en meer moderne klemtonen onder de elf songs via een zwoele echogloed en enkele wel heel expliciete, bluesy lazy slidepartijen (in een song als Temet). Ook de mysterieuze Tamasheq-zang krijg je soms in een doffe en korrelige nuchterheid, maar vaak met enige onderliggende, studiotechnische galm en vooral ook zonder de kenmerkende vraag-antwoord-harmonieën waarbij je meteen denkt midden in een hele diep-Afrikaanse stam te staan.
‘Aboogi’ wisselt dus af tussen broze, akoestische kampvuurparels als Essossam (“Shut Us Up”) of een bijna tragisch, sober vrouwzang-gitaarmoment als Taghadart (“Betrayal”) en echte handclap rondedanssongs. Het maakt van deze plaat wat ons betreft eerder een soort van traditionele folkplaat (meaning: volks, cultureel gekleurd) waarbij je jezelf dolgraag in een gecontroleerde euforie wilt begeven en aan een combi van wereldmuziekfestivals, cocktails en zomerse joie de vivre denkt. Misschien een beetje atypisch: naar het einde toe laat Imarhan de vreugdevuren enigszins uitdoven en gaat de plaat over in een soort van warme intimiteit. Misschien als ode aan de fans en liefhebbers die hier enkele Tinariwen-gerelateerde muzikanten als gast zien verschijnen.
En dan de ontnuchtering: achter de schijn van feestelijkheid en woestijnzwoelheid schuilt natuurlijk die eeuwige Toeareg-tragedie die hoort bij een nomaden- en natuurbestaan. We geven u bij deze alvast graag even de tekst van de uptempo, feestelijke opener Achinkad (“The Gazalle”) mee: “When night falls the stars disappear / When day breaks those who love her disappear / This is the story of a gazelle / Who is forced to abandon her child / Danger has come to her homeland / Peace no longer resides here / Her enemies are legion / It’s a scramble / In which her love was lost / My heart remains, seeking its desire / Searching for the one it loves”.
PATAT. Nu jij.