Hunter Complex - Dead Calm And Zero Degrees

Burning Witches Records

Dead Calm And Zero Degrees

Exact een jaar na ‘Open Sea’ gooit de Nederlander Hunter Complex alweer nieuw werk op de markt. Best opmerkelijk als je weet dat er een pauze van zes jaar aan voorafging. Maar zoals de artiest het zelf verwoordt: de tracks van deze plaat kwamen rond dezelfde periode tot stand als die van de vorige. Dus ergens mag je jezelf aan dezelfde vervlochten, muzikaal gewaagde en gelaagde synthesizercreaturen verwachten.

Geef toe. Een titel als ‘Dead Calm And Zero Degrees’ lijkt toch te verwijzen naar desolate ijslandschappen en minimale vrieskou-ambient? Dik fout dus. Dat Lars Meijer ofte Hunter Complex fan is van jarentachtigsynthesizers ofte Casio, Vangelis, disco, Miami Vice-toestanden bleek al uit voorgaande releases. Bijgevolg kan je misschien beter een hoes met palmbomen, Baywatchbabes en MTV zwembarparty’s verzinnen bij dit nieuwe album dan huidig ijsbergenschilderwerk. Want ja hoor, Steel Dynamics eindigt in een tochtige, kille wind, maar de bijna kitscherige vintage synthesizertune, die eraan voorafgaat, is toch wel net even wat anders.

Synthesizer als werkwoord dus. Maar we herhalen ook nog eens graag dat Hunter Complex die vertrouwde eightiesklanken graag in een modern jasje stopt. Dat wil zeggen dat composities veelgelaagd en doordacht zijn (en dus niet enkel om oppervlakkige, blitse tunes draaien), dat discogrooves met echte funky basgitaren vermengd worden (check Blue Tornado) en dat voorgeprogrammeerde motiefjes met live pianospel en subtiele droomlagen verrijkt worden. Zullen we het even “new disco ambient” noemen?

Dat levert in elk geval een plaat met tien veelkleurige instrumentale luister-dans-werkjes op. De ene keer mag dat net iets zwaarder en meer downtempo zoals bij een wat steviger groovend We Fly At Dawn met van die typische drumcomputer-slagbeatritmen en nonstop synthakkoorden, de andere keer is het al zon en tropische toestanden die de toon aangeven (Hot Streets) of ja - in alle eerlijkheid - soms zelfs een beetje onderkoeld. Zo is een trager Riptide naar het eind van de plaat toe meer een stukje coldwave dan “hot keys”.

Ook nu weer slaagt de Nederlander er dus wonderwel in om bubblegum synthesizermuziek om te toveren in tien atmosferische, dromerige en gelaagde sfeerwerkjes vol ritmische grandeur. En om de vintage ninetiessynthesizers en -drumpads, waarvan iedereen blij is ze vergeten te zijn, toch weer in iets nieuws en best wel blits te verwerken. Gedurfd, maar zeker ook genietbaar. Giorgio Moroder zou trots zijn.

25 maart 2020
Johan Giglot