Horse Thief - Fear In Bliss

Bella Union

Sparren in vuur en vlam, kale bergen, een frontman met een baard... dit moet het zoveelste folkrockbandje zijn. Klopt ook, maar hier is toch meer aan de hand. De intrigerende albumtitel is daarvoor een eerste indicatie, maar het is de muziek die uiteindelijk helemaal overtuigt.

Fear In Bliss



De leden van Horse Thief startten hun band in  Denton, Texas, maar trokken later samen richting Oklahoma om daar aan de Academy of Contemporary Music te gaan studeren. Eens afgestudeerd tekenden ze bij het management van Flaming Lips. Daar trokken ze de aandacht van Bella Union en nu is er ‘Fear In Bliss’.

De titel is de vlag die de lading (teksten) dekt, want het thema is het vinden van geluk door risico’s te durven nemen, jezelf vinden door je angsten te herkennen. Een thema dat voor de hand ligt. Want hoe jong ook, frontman Cameron Neal – met zijn baard de ideale frontman van een folkrockband – worstelde zelf met de spoken van depressie en angsten.

De muziek is echter een ander paar mouwen. Die switcht vlotjes heen en weer tussen euforisch en bedachtzaam. Zo doet de band achtereenvolgens denken aan Other Lives, Midlake, Band Of Horses, The Last Bison en ja… ook wel eens aan Mumford & Sons, maar dan niet omwille van een banjo – die blijft achterwege – maar omwille van de songopbouw.

Ontsproten uit het midwesten van de Verenigde Staten is het normaal dat de band de nodige folk in zijn muziek verwerkt (een streepje steelgitaar maakt de band geloofwaardig). Maar er valt gelukkig veel meer te beleven, want de band stal hier en daar wat paarden uit andere stallen.

Zo klinkt het begin van Human Geographer bijna als iets van Beach House en zorgde producer Thom Monahan (Devandra Banhart en Vetiver) ervoor dat er, in vergelijking met het debuut, meer evenwicht zit tussen de psychedelica à la Grizzly Bear en de folkrockelementen.

Hoogtepunten zijn Devil, dat drijft op een onderstroom van bas en bekroond wordt door een onheilspellend koortje op het eind, het schijnbaar onschuldige, contemplatieve kampvuurliedje Already Dead (“When you’re born you’re already dead / it takes a soul to wake your head”) en Little Dust dat je hoofd in extase doet wiegen vanaf de eerste piano-aanslag.

Ook Dead Drum, dat het meest folky klinkt, heeft een sterke opbouw en charmeert vooral door de steelgitaar. Die zit ook in Come On, een nummer dat, hoe langer je ernaar luistert, meer en meer lijkt te pulseren. Enige misser is de slottrack Warm Regards waarin Neal net te lijzig klinkt en de sound te veel wordt bepaald door een elektrisch orgel.

Op het eerste gehoor lijkt Horse Thief op zijn debuut niet meteen iets origineels te doen, maar hoe vaker je dit plaatje draait, hoe meer je merkt dat, ondanks de vele referenties, de details toch het verschil maken. Leuke aanwinst in het genre!

15 april 2014
Marc Alenus