Hein Cooper - The Art Of Escape

Naïve

Agent Cooper uit Twin Peaks zou het nog wel durven, mocht hij er één hebben, zijn zoon vernoemen naar een Duits schlagerzanger. Maar het enige wat deze Hein Cooper met de televisiereeks van David Lynch gemeen heeft, is dat zijn debuutplaat is opgenomen in Canada.

The Art Of Escape



Cooper is nochtans afkomstig uit Sydney, Australië. Dat hij toch in Canada belandde, komt doordat hij samenwerkte met Marcus Paquin (Silver Starling, Local Natives, Arcade Fire, The National). Niet voor het eerst trouwens, want ook zijn van vorig jaar stammende ep werd geconcipieerd samen met deze muzikale duizendpoot.

Dit is dan ook geen soloplaat, zelfs al staat enkel Coopers naam op de hoes. Naast Paquin, die samen met Cooper alle instrumenten inspeelde, doet ook Dominic O’Neil mee op drums en lenen de Canadese Laurel Sprengelmeyer (Little Scream, The National) en de Australische folkzangeres Thelma Plum hun stemmen aan Cooper.

Cooper, die wel eens vergeleken wordt met Jeff Buckley, startte als folky singer-songwriter, maar incorporeerde gaandeweg meer elektronica in zijn sound. Dat pakt verrassend goed uit, beter dan bij East India Youth bijvoorbeeld. Dat komt vooral omdat Cooper de overgang tussen akoestische gitaar en elektronica geleidelijk maakt en ook geen echte clubstampers tussen het andere materiaal steekt.

Die overgang komt er voor het eerst aan het eind van opener The Art Of Escape, een prachtig folknummer over het ontsnappen aan een uitzichtloze situatie dat ook al op zijn ep stond (samen met The Real en afsluiter Luna Sky). Met die hoge stem en de akoestische gitaar ligt de vergelijking met Buckley voor de hand, maar na twee en driekwart minuut overspoelen elektronische golven de song en zo wordt die een pak hedendaagser.

Eenzelfde aanpak horen we op eerste single Rusty, al krijgt die van bij aanvang handclaps en een beat mee. Tweede single Overflow duikt dan weer meteen, hoofd eerst, in synthetische klanken. Met zijn Local Natives-achtige percussie is dit één van de spannendste en zeker ook een van de meest groovy songs.

Na drie songs is het dus al duidelijk dat Cooper niet voor een gat te vangen is, maar toch blijft alles mooi in balans. En dat is knap. Cooper zelf geeft hiervoor de credits aan Paquin, die naar zijn zeggen een goed idee had over hoe de songs opgebouwd moesten worden zodat die op de plaat kwamen zoals hij ze in zijn hoofd had.

Ook Dopamine en het wederom aan Local Natives herinnerende All My Desires zijn mooie momenten op deze plaat, die enkel wat door het ijs zakt bij Polar Bears dat iets te melig in de oren klinkt, ook al is het drumwerk wel aardig.

Een Belgische datum is er nog niet, maar je kan Hein Cooper wel gaan bewonderen op het Naked Song Festival in Eindhoven op 25 juni.

2 juni 2016
Marc Alenus