Hand Habits - Fun House
Saddle Creek
We leerden Meg Duffy (they/ them) uit L.A. de voorbije jaren kennen als één van de vaandeldragers van doorwrochte Amerikaanse folk noir. Op het derde album slaan ze andere wegen in.
Oh jawel, er staan nog steeds verstilde folkparels als Can’t Calm Down of Placeholder op ‘Fun House’ en af en toe mogen de Americanagitaren kronkelen als op de eerste twee albums. Met dat instrument werd Duffy groot, eerst als gitarist bij Kevin Morby en later op de eigen platen.
Maar zoals Motherless en No Reply, de twee tracks die deze zomer uitkwamen, al deden vermoeden, zou Hand Habits de muzikale horizon wel eens durven verbreden. Dat werd al bevestigd met eerste single Aquamarine, waarop plots een mechanische drummachine en vreemde synths te horen waren, maar daarna ook weer getemperd door No Difference, Graves en Clean Air.
No Difference, één van de nummers op de plaat waarop Michael Hadreas (Perfume Genius) kwam meezingen, bevatte dan wel wat fijne elektronica, maar leunde toch opnieuw dichter aan bij de sound van ‘Placeholder’. En dat was met Graves, waarop Duffy zich prachtig begeleidt met niets meer dan een akoestische gitaar, nog meer het geval. Clean Air kon zelfs een nummer zijn van ex-‘baas’ Morby met die pedalsteel en klagende strijkers.
Maar nu de nieuwe plaat in het geheel te beluisteren is, kunnen we toch de conclusie trekken dat ‘Fun House’ een bij Hand Habits nooit eerder gehoorde variatie bevat. Eén en ander is te begrijpen doordat Duffy de nummers in handen gaf van huisgenoten Sasami Asworth (Sasami), die er houtblazers en strijkers aan toevoegde, en Kyle Thomas (beter gekend als King Tuff), die de nummers in verschillende richtingen duwde.
Duffy zelf ging in therapie. Ze waren immers dringend aan een pauze toe. De lockdown bracht de eigen angsten en twijfels nog dichterbij en nu optreden geen uitlaatklep meer kon zijn, was er geen andere weg. Dat is ook te horen aan de nummers die zo mogelijk nog persoonlijker zijn dan de voorgangers.
More Than Love is de perfecte opener. Die song koppelt immers de nieuwe sound aan een gitaarsolo die typisch is voor Duffy. Hij effent de weg voor de meer avontuurlijke koers van Aquamarine. “I needed more than that”, zingt Duffy. Daarmee bedoelen ze uiteraard meer dan liefde, maar je zou ook kunnen begrijpen dat ze toe waren aan avontuur.
Even verder klinkt het dan weer: “I don’t need anything”, in Just To Hear You, een instant-klassiek duet met Mike Hadreas, waarin een zingende zaag knipoogt naar Americana, maar evengoed samples en geheimzinnig gefluister en geborstelde drums te horen zijn.
Concrete & Feathers laat horen dat het geen toeval is dat Duffy I Believe In You van Neil Young coverde voor de ep ‘Dirt’ van eerder dit jaar. Ze laat de gitaar grommen alsof ze één van de Crazy Horses zelf was en haalt ook een paar keer vocaal ferm uit. Wat ons betreft het zoveelste hoogtepunt op de plaat.
Dat daarna het vet een beetje van de soep is, kan dan ook weinig kwaad. The Answer, Gold/Rust en Control voegen nog weinig nieuws toe. “Everything is covered in rust”, klinkt het en de inspiratie lijkt inderdaad wat roestig. De afsluitende nummers zijn redelijk repetitief. En ook al geeft Gold/ Rust vocaal nog vonken, toch zijn de houtblazers in Control nog het nodige drupje olie om de plaat te laten boeien tot het gaatje.
Maar ‘Fun House’ doet dat wat een derde plaat moet doen: ze is zeker in staat om de fans van het eerste uur de trouw te laten hernieuwen en tegelijk nieuwe luisteraars aan te trekken.