Gurls - Run Boy, Run

Grappa

Een Noorweegs trio met sexy jazzmuziek? We zijn al erger gewoon. Gurls waagt zich met ‘Run Boy, Run’ aan koorddansen tussen jazz en hiphop. Slecht is het zeker niet, maar helemaal overtuigen doet het evenmin.

Run Boy, Run

 

Drie vrouwen, elk uit een andere populaire jazzband, die erop los experimenteren en de grenzen van jazz en r&b opzoeken en met de voeten treden; een uniek combo. In hun thuisland wisten ze alle drie al heel wat bekendheid te vergaren. Ellen Andrea Wang verovert harten als jazzbassiste, Hanne Paulsberg is een erg overtuigende saxofoniste en Rohey Taalah verleidt menige Noor met haar zoetgevooisde stem. Samen vormen zij dus Gurls, door de Noorse pers de wereld in gebombardeerd als “supergroup”.

Dat ze iets hebben, valt niet te betwisten. ‘Run Boy, Run’ schittert vooral in eenvoud. De sax en de bas vormen de prominente basis voor zowat alle nummers, daarin bijgestaan door de zoete klanken van Rohey, die ons regelmatig doen denken aan Selah Sue en Yukimi Nagano (Little Dragon). Prachtig voorbeeld is opener Worried About Ya, waar de sax en de bas zowat de enige instrumenten zijn. Eenvoudig, maar dynamisch en doeltreffend. Oui idem dito, maar dan met een Parijs-achtig karakter. Het meest opmerkelijke nummer op de plaat is Syngedame, dat als enige volledig in het Noors wordt gezongen. In combinatie met de latinpercussie, tokkelende bas en zwoele saxlijnen klinkt het nogal vreemd. Maar toch heeft het ook iets, al begrijpen we geen snars van de lyrics.

Het wordt al snel duidelijk dat de dames alle drie erg bedreven zijn in hun eigen discipline. Maar wat ook snel duidelijk wordt, is dat de plaat nogal aan de saaie kant is. De eenvoud is erg leuk, maar het zorgt eveneens voor weinig variatie en uitdaging. Daardoor lijken de negen nummers erg lang, en hebben we bijna zin om de plaat halverwege uit te zetten. Niet omdat het niet goed klinkt, maar gewoon wegens een tekort aan interessante aspecten. Jammer. Hopelijk beterschap op het vervolg, als dat er komt.

9 april 2018
Jeroen Poelmans