Goldmund - The Time It Takes

Western Vinyl

The Time It Takes

Je mag jezelf verwachten aan een karrenvracht albums met neerslachtige klanken, titels als “isolate”, “day in day out” of verwante alleen-op-de-wereld-termen. Want de crisis van 2020 hakt diep in op gemoed en muziek. Dat leidt geen twijfel. Grote voordeel: sterke emoties krijgen een centrale plaats in het werk van artiesten. En dat leidt – in het geval van Goldmund – zeker tot een prachtig resultaat.

We hebben een dikke boon voor pianist Keith Kenniff aka. Goldmund die we graag met jullie delen. Want als u houdt van neoklassieke, minimale muziek met lichte ambienttoetsen en pakweg Ólafur Arnalds, Nils Frahm of Johann Johannsson in uw collectie hebt steken, mag deze artiest ook zeker niet ontbreken. De achtste release van deze sfeerartist is immers dé herfstplaat bij uitstek. Dromerig, ongedwongen, broos en met veel respect voor klank, galm en stilte. Wel vijftien tracks lang.

En soms doet Kenniff dat enkel op de piano, met op een tweede spoor een zachte gloed van synth als achtergrondkleur. In The End – alweer zo’n hoopgevende titel – is dat met bewuste beperking van techniek waarbij kraak en ruis essentieel onderdeel zijn van de prachtige en parmantige aria op toetsen. Maar soms mag het ook wat meer zijn, zoals bij Memory Itself waar melancholische strijkers voor stevige extra ondersteuning zorgen.

Om de depressie tegen te gaan, gebruikt Goldmund ook vaak dat frisse noten en melodieën zoals in een ontroerend mooi Of No Other, dat als ijskristallen fonkelt. In een uitzonderlijk vlot, ritmisch For A Time mag zelfs even Wim Mertens om de hoek komen kijken, terwijl een loom doezelend nummer als Pavane wel heel erg dicht aanleunt bij new age-achtige ambient.

Enige permanente is zo’n holle leegte, veroorzaakt door veel galm (in het geval van synthesizers) of stiltes (in het geval van meer pointillistische pianostukken). En dat geeft keer op keer een gigantisch gevoel van eenzaamheid en neerslachtigheid. As meant to be. In een hoog pingelend Abandon, waaruit melodieus grappig genoeg wat meer hoop lijkt te spreken, zorgt Goldmund zelfs bewust voor een atonale dubbelnoot die meteen de aandacht trekt (“Hé, dit klopt niet!”) om net extra meer klemtoon te leggen op het zacht glijdende tussenstuk. Klemtoon leggen op niets, het is een kunst op zichzelf.

Dus om heel dit album in de categorie “deprimuziek” te steken is wel een stuk naast de kwestie. “Gloed” wordt hier eerder uitgewerkt in de betekenis van “goed” (en “mood”). Desolaat en sfeervol en uitdovend als een kaars, wanneer, bij het afsluitende The Valley In Between, enkele minimale pianodruppels in een plas lijken te plensen vooraleer het doek valt, dat zeker wel.

21 december 2020
Johan Giglot