Glass Hammer - The Breaking Of The World
Sound Resources
De komst van gitarist Kamran Alan Shikoh vijf jaar geleden heeft Glass Hammer de nodige verse impulsen gegeven. Op ‘The Breaking Of The World’ valt weer veel te genieten. Maar vocaal wordt het nieuwe elan niet altijd consequent doorgetrokken. Zowaar het legendarische Yes pleit hier schuldig.
De Britse veteranen gaan al sinds 2012 met Jon Davison op tournee. De Amerikaanse zanger bleek immers de altpartijen van maestro Anderson aan te kunnen. Om die reden was hij ook het ideale uithangbord van de band uit Tennessee geworden. Maar zijn befaamde werkgever besliste anders; en dus mocht Carl Groves (Salem Hill) de microfoon bij Glass Hammer overnemen. Best een adequaat zanger, die Groves, maar hij mist de vocale flair van Davison.
Dat valt meteen op in Mythopoeia, een nummer dat bovendien op elk ander Glass Hammer-album had kunnen staan. Echt geïnspireerd klinkt de band in de geslaagde eenakter Third Floor, waarin de stemmen van Groves en oudgedienden Fred Schendel en Susie Bogdanowicz keurig tegen elkaar worden uitgespeeld. Het is het bijzondere liefdesverhaal van een man en een vrouwelijke robot. Maar uiteindelijk grijpt de Rede in: “The romantic fates of those who are ambulatory / and mechanical installations are fraught with difficulty / These relationships can rarely succeed.” Third Floor bezit een verrassende speelsheid en stilistische verruiming die we al even niet meer bij Glass Hammer gehoord hebben.
Lekker ouderwets ronkend op de Rickenbacker basgitaar is het Steve Babb-vehikel Babylon. Opgepast, niet-geïnitieerden: dwarsfluitsolo’s tegen een quasireligieuze setting! Ook mooi is de pianogedreven Schendel-ballad Sand, dat elegant combineert met Third Floor. Bandwagon bezit dan weer de dynamiek en flair van de gelijknamige musical met Fred Astaire. Het door Shikoh gepende Haunted werd spookachtig gekostumeerd en gedrapeerd rond een inventieve tempoversnelling.
Intussen blijft het handelsmerk van de band – spirituele verheffing – intact in uitwaaierende stukken als North Wind en Nothing, Everything, dat met jazzrock flirt. Een veelzijdig album dus (nummer zestien!), al zal men zonder de bekendheid van Davison niet veel nieuwe fans aan de haak slaan. Maar zolang men met elke worp de aandacht weet te kietelen, heeft deze band een reden om door te gaan.