Gert Keunen - Hode
Eigen beheer
U vindt dat reizen duur is geworden? Misschien ligt dat dan wel aan de manier waarop u zich verplaatst. Wij maken de laatste weken namelijk geregeld een uitstap naar het hoge noorden. En dat voor een schijntje. Met dank aan ‘Hode’ van Gert Keunen.
We trappen een joekel van een open deur in, als we zeggen dat de coronapandemie de muziekwereld danig op de kop zette. Voor een prikkelgevoelig iemand als Gert Keunen was de lockdown van 2020 misschien even een zegen, maar we kunnen ons voorstellen dat de artiest Keunen, die tot dan toe voor zijn projecten veel had samengewerkt met andere muzikanten, toch ook een paar keer stevig gevloekt zal hebben.
Gelukkig wist Keunen snel van de nood een deugd te maken en beschikte hij over voldoende veerkracht, wilskracht, talent, ideeën en de nodige apparatuur en technische vaardigheid om in zijn eentje aan nieuwe muziek te werken. Na de Briskey-jaren, ooit gestart als soloproject, maar met de jaren uitgegroeid tot een onderneming met steeds meer muzikanten, begon hij zo aan een nieuw hoofdstuk.
Keunen zette de lockdown, die hem belemmerde te werken met muzikanten van vlees en bloed (en wie weet zelfs met een hoge virale lading), meteen een ferme neus door te werken met tal van hoogwaardige samples, die qua geluidskwaliteit nauwelijks of niet verschilden van echte instrumenten. ‘Heis’, de eerste plaat waarop hij van begin tot einde alles zelf deed, verscheen in 2020 en kreeg lovende kritieken. De beproefde werkwijze van die eerste soloplaat werd meegenomen naar ‘Hemma’ en ‘Hode’, al speelt hij op deze platen af en toe ook wel echt gitaar, bas en fluit.
De titels van de drie albums - ‘Heis’, ‘Hemma’ en ‘Hode’ - zijn de Noorse woorden voor ‘lift’, ‘thuis’ en ‘hoofd’. De trilogie is dan ook een muzikale neerslag van de reizen, die Gert Keunen ondernam naar Noorwegen (en IJsland). Aan de oppervlakte lijkt de muziek vooral de schoonheid en de ongereptheid van de Noor(d)se landschappen te willen evoceren, maar het drieluik is veel meer dan een muzikale diavoorstelling. Het is tegelijk een verslag van wat die reizen deden en doen met de mens Keunen.
‘Heis’, het eerste deel van de zogeheten ‘Nordic Noir’-trilogie, was een echte "coronaplaat". Niet alleen door hoe ze werd gemaakt, maar ook omdat de filmische muziek de luisteraar als het ware "uit zijn kot" moest hijsen om hem te laten wegdromen naar mooiere, vrijere en minder bekrompen oorden. Twee jaar later kwam er met ‘Hemma’ een even mooi vervolg met als dieper liggend thema Noorwegen, dat intussen veel meer was geworden dan een favoriet vakantieland, maar een heuse tweede thuis. Met ‘Hode’ wil hij nu – ook in gedachten - blijvend terugkeren naar het noorden.
De titels van de acht muziekstukken op ‘Hode’ verwijzen naar de plaatsen die hij in Noorwegen bezocht en waar hij de embryonale versies van de tracks componeerde op een kleine, draagbare piano. Hij verzamelde er ook heel wat natuur- en andere omgevingsgeluiden, die hij achteraf in zijn homestudio verwerkte in de uiteindelijke versies van de instrumentale nummers. Zoals op de vorige delen klinkt het geheel ook nu weer heel naturel in alle betekenissen.
Qua concept doet het ‘Nordic Noir’-drieluik een beetje denken aan de psychogeografische (we verzinnen dit niet zelf) verkenningen van de Schot Erland Cooper, die een paar jaar geleden een soortgelijke triptiek maakte over de Orkney-eilanden. De insteek is niet helemaal identiek, want bij Keunen draait het nog net iets meer om die innerlijke reis en Cooper deed het ook niet helemaal in zijn eentje, maar er zijn ook wel degelijk raakvlakken: het vatten in muziek van iets dat in se ongrijpbaar is, namelijk de schoonheid van nog grotendeels ongerepte natuur en de gevoelens die het opgaan in zo'n grootse omgeving losweekt.
De muziek op ‘Hode’ klinkt daardoor bij momenten even groots als intiem. De klanken, de geluiden en de instrumenten maken het koude noorden ook bijna tastbaar, terwijl de melodieën de luisteraar dan weer omhullen als een zacht fleecedeken. Het is zeer sfeervolle, filmische muziek, maar niet van de gratuite, toegankelijke soort die alleen maar wil charmeren of mooi zijn, want hier en daar zit er ook een flink stuk somberte of dreiging in. Keunen noemt de muziek zelf "post cinematic", wij vinden het vooral erg mooie en bij momenten echt betoverende en spannende muziek.
Door een simpele druk op de playknop reizen we nu dus al enkele weken Gert Keunen achterna. We trekken van Bygdal over Flekkefjord naar Dirdal en bezoeken onderweg plaatsen met namen die ook zonder muziek al erg sprookjesachtig aandoen, zoals Sauda en Odda. We vergapen ons aan Noorwegens grootste dammencomplex in Blåsjø en volgen de bedding van een verdwenen spoorlijn, die ooit door het Setesdal liep, en dat allemaal op nauwelijks veertig minuten tijd.
Hoe u de trip aflegt, maakt niet uit. U kan wandelen, fietsen, varen, de auto nemen, reizen met de trein of, zoals wij, op eigen kracht klapwiekend door het zwerk zweven en al dat moois vanuit vogelperspectief aanschouwen. Nog niet helemaal overtuigd? De plaat werd ook uitgebracht in Dolby Atmos, waardoor je als luisteraar letterlijk en figuurlijk wordt meegesleept door de muziek. Probeer het maar een keer. Het werkt echt.