Geppetto & The Whales - Heads Of Woe
Parlophone
Met de ep 'People Of Galicove' klopten Geppetto and The Whales al stevig op de deur van de grote doorbraak en met hun eerste volwaardige plaat ‘Heads Of Woe’ mag die wat ons betreft een feit zijn. Met een groeiplaat en enkele leuke singles onder de arm zou dat wel eens kunnen lukken.
De plaat opent met het ingetogen Jonathan, een nummer waarin de samenzang in het refrein al meteen een sterke plaat inluidt. Een opener die kan tellen en meteen de toon zet.
De band, die twee jaar geleden de finale van Humo's Rock Rally haalde, vervolgt met de single 1814, een nummer dat door pers en publiek al goed onthaald werd en het niveau van het mooie openingsnummer moeiteloos evenaart. De song is een ietwat donker liefdeslied gebaseerd op een waar gebeurd oorlogsverhaal over een arme boer uit Loenhout, die onder Napoleon werd gedwongen te vechten aan het Russische front.
Animals is de eerste echte rocksong op de plaat, maar iets minder ons ding. Gelukkig is er al gauw Bright Star In The Morrow, een troubadoursong waarbij het haardvuur knettert en de zachte broosheid van de akoestische gitaar alweer knipoogt naar de Beatles, wellicht de grote voorbeelden van Sander Sterkens en co.
Diezelfde puurheid - nooit wordt een nummer te gepolijst of overgeproducet weergegeven - treffen we aan op Heads, dat opent met knap gitaarspel. Een song die eerst schittert in eenvoud om dan na bijna een minuut opengevouwd te worden om de mooie samenzang alweer centraal te stellen.
For The Black Hand At Dawn duwt wat steviger op het gaspedaal en dat mag om het ritme van de variatie voldoende hoog te houden. In Cocklane Ghosts wordt eens te meer plaats gemaakt voor de pure melodie, die zonder tierlantijntjes geserveerd wordt. Een best vrolijk nummer door het leuke deuntje dat tussen de gitaren zit verstopt.
The Great Lament zou evengoed van The Bony King Of Nowhere kunnen komen. Gitaar en melodie, die hand in hand gaan, in een lied dat veel sferen tegelijk oproept. Datzelfde timbre is ook snel te herkennen in Esther, You, een wat herfstig nummer dat weids gezongen wordt en doet denken aan Fleet Foxes.
Saigo en Time sluiten de plaat af met een breed klankenpalet en maken duidelijk dat er hard aan de plaat is gewerkt. Nummers vol inspiratie die de luisteraar op zijn beurt inspireren. Vaak hoor je daarop een ingetogen, diep verdoken blijdschap, iets wat anno 2014 best nodig is.
Een nummer als Juno bonkte een paar jaar terug de deur open en ondertussen heeft de groep wat status verworven. We wensen hen met graagte de grote doorbraak toe. Met deze plaat zou het wel eens kunnen lukken.