Geese - Projector

Partisan Records

Projector

Dit album voelt als noodling (het vangen van een meerval met blote handen). Je hand zit in het beest en toch verzet het zich uit alle macht.

Na de drie singles, Projector, Disco en Low Era raakten we toch wel getriggerd door deze jongelui uit Brooklyn, New York. En hoe vaker we naar de debuutplaat luisterden en hoe meer we over de band lazen, hoe meer we in de ban raakten.

Niet alleen de jonge leeftijd van Geese (alle vijf achttien en negentien jaar oud), maar vooral het ongrijpbare karakter van de muziek is intrigerend. In de negen songs op deze plaat speelt het vijftal met postpunk, bijtende progrock, artpop en nog veel meer. De songs zitten vol onverwachte wendingen en lijken toch recht uit het hart te komen.

De eerste keer dat de band onze aandacht trok was met de meer dan zes minuten lange single Disco, een song die herinnert aan het genie Adrian Borland door de doorleefde, wanhopige, een beetje hol klinkende zang van zanger Cameron Winter. Voor de song ontaardt in een prettige kakofonie, vertelt hij het verhaal van een toxische relatie (waarin hij het gif is) op de achtergrond van een avond in de disco. Zinnen als “ I can smell your perfume but I can’t hear your voice”, schetsen de situatie en “You threw your drink at me as I was leaning in”, en “You’re not scared of my anger anymore”, zijn genoeg om te begrijpen wat er aan de hand is.

Later volgden nog het hypnotische titelnummer met de fantastisch poëtische tekst (“Slowly like the glaciers / I break my skull on the wooden corner") en Low Era met de dansbare groove, waarop Winter liet horen hoe rekbaar zijn stem is. Toen wisten we: de buzz rond deze band, die opereert vanuit een kelder die ze teder ‘The Nest’ noemen, is wellicht terecht.

En hoewel we dat pas echt zullen weten na de band een keer live te zien, treffen we op ‘Projector’ nog nummers aan die het beste doen vermoeden. Opener Bottle bijvoorbeeld, waarin Winter even sexy klinkt als de betreurde Michael Hutchence, de drummer een grappig marsritme uit de sticks tovert en gitaristen Gus Green en Foster Hudson de instrumenten rond elkaar laten dansen als vuurvliegjes.

Maar het centrale nummer is toch Exploding House. De band klinkt even spannend als Local Natives ten tijde van ‘Gorilla Manor’ en koppelt dit ook nog eens aan een tomeloze energie en een branie eigen aan de leeftijd. Na vier minuten volgt een soundscape, maar bassist Dom DiGesu trekt de song terug op gang en trompetten vallen in, alles – zoals de rest van de plaat – perfect bij elkaar gemixt door Dan Carey (Squid, black midi, Fontaines D.C.).

“Underneath the basement / I am the king of sensation", croont Winter in Projector. Het klinkt eerder terecht dan hoogmoedig.

Op 4 februari staat Geese op [PIAS] Nites @ [CHEZ PIAS], Brussel en een dag later in De Kreun in Kortrijk.

30 oktober 2021
Marc Alenus