Galya Bisengalieva - Aralkum

One Little Indian

Aralkum

Dit wist u vast nog niet: het uitdrogen van het Aralmeer in Kazachstan, ooit het achtste grootste zoetwatermeer van de wereld, omwille van katoenplantages is één van de grootste ecologische rampen uit de twintigste/eenentwintigste eeuw. Het waterpeil dat inmiddels zo’n twintig meter gedaald is, heeft het meer voor tachtig procent doen opdrogen waardoor een bizarre woestijnstructuur ontstond waarin oorspronkelijke eilanden als eenzame rotspunten naar boven steken: de Aralkum. De resterende waters zitten momenteel overvol gif en zijn compleet verzout. En het hart van de Kazachs-Britse eerste violiste uit het London Contemporary Orchestra, Galya Bisengalieva, bloedt. Net zoals dat van ons allen zou moeten doen …<

Los van deze gigantische milieuproblematiek, die de haren op de armen zou moeten doen rijzen, heeft u natuurlijk ook het woord “Contemporary” gelezen, een term die slaat op modern, experimenteel, vernieuwend. Galya Bisengalieva heeft dan ook een stuk verder geblikt dan de vermogens van de snaarinstrumenten en heeft een soort van zes tracks durende, muzikale natuurdocumentaire gemaakt waarin klassiek, ambient, minimalisme en filmmuziek elkaar vinden.

De mysterieuze ambient, de zoektocht naar sfeer en geluid, de langzame rollende soundscapes en ritmische curiositeiten hadden evengoed een ander thema kunnen belichten – muziek en achtergrond kennen geen aantoonbare correlatie (de watersamples buiten beschouwing gelaten). Maar verdorie, dit is een fraai stukje gelaagd en beweeglijk sfeerminimalisme!

Zonder aan beperkingen van opbouw of wiskundige structuur te blijven kleven, zorgt Bisengalieva voor een beeldend auditief avontuur waarin viooldrones langzaam voorbijglijden, van klankbeeld wijzigen of ontdubbelen en waar vooral veel kleur, geur en grandeur uit straalt. In het geval van Moynaq (een vroeger vissersdorp dat nu honderdtwintig kilometer van het meer zelf verwijderd is) resulteert dat in een soort van afstemmen van klanken zoals een symfonisch orkest bij aanvang van een werk doet, maar dan compacter, meer homogeen, als een oervorm van geluid en stilte voor een grote storm.

Maar de zes klanksculpturen op deze plaat durven ook met ritmische samples of galmend getik verrijkt worden. Of versterking zoeken van cello of zelfs hoorn om de intensiteit van de basisdrones nog aan te sterken. Je lijkt voortdurend in een docu van BBC Earth te zitten. Zo eentje waarbij de tijger zijn prooi nadert, bolle donderwolken samenpakken en de spanning te snijden is, maar die met slepende, vertragende noten in Kantubek (een ander spookdorp waar ooit vijftienhonderd mensen woonden) evengoed een tafereel onder water of ijs lijkt te weerspiegelen.

Vergeet zeker ook niet dat er een ontzettende diepte in deze muziek zit. Eentje die luide beluistering of zelfs een hoofdtelefoon verdient. Een gelaagdheid binnen minimalisme die enkel de grootste artiesten weten te bewerkstelligen en die erin slaagt om de luisteraar op het puntje van zijn stoel te drijven. En dat mag zelfs een enkele keer met warm golvende arpeggio’s en opwellende verwentonen in een new age-achtig, berustend Zhalanash, één van de dorpjes die zich heeft aangepast en dankzij kameelfokkerij de ramp wel lijkt te overleven.

Het gaat niet goed met het Aralmeer. Er zit nog wel wat schoonheid in deze muziek, maar vooral veel melancholie van wat ooit was en dreiging van wat is. Dit is geen debuut met een happy end. Zeven luchtbeelden op de achtergrond tonen de omvang van de uitdroging aan. The music = the message. De eerste is prachtig, de tweede schandalig.

27 december 2020
Johan Giglot