Frontier Ruckus - Sitcom Afterlife

Loose Records

Mochten we dit jaar de prijs voor bitterzoetste openingszin van een album uitreiken, ging die naar deze: “De borst van de roodborst is dit jaar niet zo rood omdat het hele nest ondervoed is.”

Sitcom Afterlife



Niemand die zulke zinnen verzint als Matthew C. Milia van Frontier Ruckus. Samen met gitarist-banjospeler David W. Jones, drummer Ryan Etzcorn, zangeres Anna Burch en multi-instrumentalist Zachary Nichols leverde hij een vierde album af. En zoals we gewoon zijn, druipt de plaat van zoete herinneringen maar evengoed van bittere oprispingen.

Toch is deze vierde niet te vergelijken met de vorige platen, die klonken als rootsalbums zoals baardige mannen in het noordwesten van de Verenigde Staten die plegen te maken met veel banjo, zingende zagen en glijdende gitaren. Op ‘Sitcom Afterlife’ drijft de band een heel eind weg van de veilige folkkust. De banjo blijft tokkelen, maar wordt overspoeld door trompet, hoorn en orgel. De zingende zaag krijgt in Very Well zowaar concurrentie van moderne elektronica en de slidegitaar moet opboksen tegen een analoge, monofone synthesizer.

Bovendien krijg je al een kopstoot nog voor er een noot door de kamer heeft geklonken, bij het openvouwen van het tekstvel. De op een oude schrijfmachine getypte tekst, compleet met doorhalingen en sporen van haperingen van de hamertjes, staart je aan als een monolithisch blok letters. Wie Milia kent, weet dat het zijn woorden zijn die zijn melodieën richting geven en niet andersom. In rake zinnen schetst hij zijn herinneringen, zijn teleurstellingen en de indrukken die hij opdeed in en rond de streek van de Grote Meren, waar het vaak bitter koud blijkt.

Ook het ouder worden laat zijn sporen na. Niet alleen bij Milia die in Sad Modernity vaststelt dat de meisjes met de frisse gezichtjes niet langer zijn vriendinnen willen zijn, maar ook bij de vrouw wiens lijf opzwol door alle gal die ze zelf produceerde bij het ouder en bitterder worden waardoor ze nu een sterker parfum nodig heeft om de mannelijke interesse vast te houden (Bathroom Stall Hypnosis).

Samgengevat klinkt Fontier Ruckus hier als Neutral Milk Hotel met een snuifje Beirut en bij Crabapples In The Century’s Storm moesten wij ook aan de Ierse traditional Ride On denken (bekend in de versie van Christy Moore). Pas bij het derde laatste nummer (Little Henrietta) klinkt de band terug vertrouwd. En ook het korte, instrumentale, door Nichols geschreven Counterfeits en het bijna acht minuten durende slotnummer A&W Orange And Brown hadden niet misstaan op ‘Eternity Of Dimming’ of ‘Deadmalls And Nightfalls’.

‘Sitcom Afterlife’ is dus een moedige plaat, die het spannend kan houden voor band en fans. Het is alleen te hopen dat deze laatsten nu niet afhaken, want de borst van de roodborst is inderdaad anders van kleur dit keer.

21 december 2014
Marc Alenus