Errol Linton - Break The Seal
Bra$$dog Records
Het concert van de flegmatieke mondharmonicavirtuoos Errol Linton en zijn band - in de Hnita Jazz Club, afgelopen maart – is voor ons nog steeds één van de beste optredens van het jaar. We keken dan ook heel erg uit naar zijn nieuwe plaat. ‘Break The Seal’ verscheen afgelopen zomer, maar draait ondertussen nog steeds onvermoeibaar rondjes in onze cd-speler.
Hoewel hij in eigen land al drie keer werd uitgeroepen tot beste bluesharmonicaspeler van het jaar en hij met zijn band ook eens nog de UK Blues Challenge won, zouden we er verkeerd aan doen Errol Linton in één hokje te stoppen. Hij aapt niet zomaar grote voorbeelden uit de blues na, want als hij één ding niét wil doen, dan is het klinken als iemand die hij niet is. Linton is geboren en getogen in Brixton, en daarenboven best fier op zijn Jamaicaanse roots. Hij groeide dus op in een heel andere context en - vooral - ook met andere muzikale invloeden dan pakweg een bluesmuzikant uit het zuiden van de States. Dat levert in zijn geval een smakelijke mengelmoes op met (rhythm-and-)blues als voornaamste, maar niet als enige bestanddeel.
Blues was zelfs niet zijn eerste muzikale liefde. Als kind laafde hij zich aan de ska- en swingplaten van zijn vader, als tiener luisterde hij vooral naar reggae, dub, soul en rock. De blues kwam later in zijn leven: “A good friend sold me a harmonica one day, I started blowing on it and never stopped. The harp lead me to the blues, not the other way ’round.” Aan de hand van een goedkope verzamelcassette met bluesharpisten uit de jaren twintig en dertig, schaafde hij weliswaar zijn techniek bij, maar vervolgens deed hij steeds meer zijn eigen ding op dat instrument.
Intussen is Linton al meer dan dertig jaar actief in de muziek. Lange tijd combineerde hij het spelen op straat en in metrostations met optredens in pubs en clubs. En hoewel hij al snel werd opgemerkt door lieden met invloed, heeft hij nooit veel moeite gedaan om munt te slaan uit die aandacht. In plaats van op de mallemolen van de bizz te springen, schildert hij liever thuis rustig wat portretten, treedt hij weleens gratis op in de school bij hem in de straat, of geeft hij wekelijks een free gig in de plaatselijke pub.
Iemand die vooral in de muziek zit om – eender waar - live te spelen, ligt dan ook niet wakker van een indrukwekkende discografie. Zijn debuut ‘Vibing It!’ verscheen al in ‘98, en momenteel staat de teller ‘nog maar’ op zes langspeelplaten en een livealbum. ‘Break The Seal’ is het derde album dat verschijnt op zijn Bra$$dog Records-label, dat in zijn webshop ook nog exemplaren aanbiedt van ‘Live In London’, ‘Packing My Bags’ en ‘No Entry’. Ouder werk vindt u met een beetje geluk – maar wel vaak aan woekerprijzen - elders op het web.
Errol Linton laat zich al jaren omringen door een vaste groep muzikanten. Die zijn zodanig goed op elkaar ingespeeld, dat het niet meer dan logisch is dat hij ook nu in de studio indook met Petar Zivkovic (piano, orgel), Lance Rose (double bass), gitaristen Richey Green en Adam Blake en drummers Garry Williams en Kenrick Rowe. Bijkomend voordeel van elkaar en de songs zo goed te kennen: op twee dagen tijd was de plaat ingeblikt. Het einde van de opnames betekende meteen ook het einde van de Toe Rag Studios, want die vielen inmiddels ten prooi aan een projectontwikkelaar.
Door de glasheldere productie van studiobaas Liam Watson komen alle ingrediënten van de Linton-blend op ‘Break The Seal’ mooi tot hun recht. De muzikanten uit zijn band legden bijna allemaal een even kronkelig muzikaal parcours af als Linton. Ze zijn - of waren - behalve in de blues ook actief in andere genres zoals reggae, ska, Latin, soul, funk en jazz, en nemen daar elementen van mee naar zijn muziek. De lijm tussen al die elementen is Linton zelf, met zijn ingehouden zang en zijn expressieve harmonicaspel.
Linton is tijdens zijn concerten pas tevreden wanneer de mensen in het publiek hun gêne aan de kant schuiven en beginnen te dansen. De swingende, uptempo opener January Day (We’re Stepping Up) is daar meteen de perfecte song voor. Nog meer opzwepend materiaal, waarin Linton en zijn kornuiten langsheen old skool rock-‘n-roll en rhythm-and-blues scheren, krijgen we met Bo Diddley-eerbetoon Bo Diddit, Neck Bone Soup, Shake ‘em Down en afsluiter City Blues.
Het iets minder flukse, maar even catchy Love Gone Cold is een aanslag op de heupen. Die worden even later trouwens nog eens op de proef gesteld bij de onweerstaanbare reggaedeunen Country Girl (City Girl) en Man Shot Down. Toch is het niet alleen maar met de kont schudden en twisten tot je ledematen uit de kom schieten. Ondanks al die energieke songs is er ook ruimte voor subtiliteit, zoals met de speelse een-tweetjes tussen piano en harmonica in het jazzy Break The Seal, of met Lintons zeemzoete zang in het soulvolle Kisses Sweet.
Na zijn passage in Heist-op-den-Berg waren onze verwachtingen erg hoog, maar Errol Linton lost die met ‘Break The Seal’ moeiteloos in. Alles klopt: de songs, het geluid, het samenspel, het spelplezier, de variatie en vooral de sfeer - die van een ongedwongen, onbezorgde zaterdagavond uit betere tijden. Tenzij er de volgende maanden onverwachts nog een dozijn meesterwerken op ons afkomt, is ‘Break The Seal’ geheid een plaat voor ons eindejaarslijstje.