Elliot Moss - Highspeeds
PIAS
"It’s too fast to change any more", zo zingt de nog maar twintigjarige New Yorker Elliot Moss op zijn pas verschenen debuut ‘Highspeeds’. Het leven gaat o zo snel en wat blijft het moeilijk om er vat op te blijven hebben. Moss, derde generatie binnen een muzikantenfamilie, is naast songwriter ook multi-instrumentalist, hetgeen ook duidelijk blijkt uit ‘Highspeeds’, dat op een paar kleine vriendendiensten na, vrijwel volledig ingespeeld, opgenomen en gemixt werd door de man zelf. Met enige regelmaat zocht en vond hij in de kelder van de studio van zijn vader instrumenten, waaronder bijvoorbeeld een oude Silvertone 1448 gitaar die hij tot op vandaag gebruikt.

Moss’ debuut mag er zeker wezen; zo besluiten we na een eerste luisterronde. Ontegensprekelijk horen we tijdens opener en titeltrack Highspeeds echo’s van pakweg Bon Iver opduiken, met wie Moss een nogal apart, falsettoachtig stemgeluid deelt. Met het album lijkt hij het verleden achter zich te willen laten en kijkt hij met gezonde, kritische reflecties op dat verleden richting toekomst.
Moss is een man van diverse smaken en muziekjes. Big Bad Wolf bijvoorbeeld neigt al meteen richting de opwinding van een uitje richting disco. Een gevaarlijke en explosieve, muzikale cocktail, inclusief verschillende uitbarstingen. Er is het intieme, soulvolle Slip, waarin Moss’ vooral vocaal experimenteert met wat kurkdroge beats. Het resultaat klinkt behoorlijk mellow en laidback, al horen we ook erg smaakvolle arrangementen (de subtiele inbreng van saxofoon en trombone). In de koele donkerte vraagt hij zich af: "Where’s the light I used to know". Niet uit nostalgie, maar wel om de koers richting toekomst uit te kunnen zetten.
Over diverse muziekjes gesproken, er duikt ook een speels Into The Icebox (Binaural) op. Deze net twee minuten durende compositie is een kleine trouvaille / soundscape die Moss’ album wat reliëf geeft. Iets verderop schuurt hij wat tegen het monotone aan, zoals tijdens het ijskoude Pattern Repeating. Net op het moment dat de verveling stilaan toeslaat, horen we een uitgepuurd Even Great Things waarin Moss wat experimenteert met een gitaartokkel. Een kleine ode aan de moed, zeg maar.
Op I Can’t Swim wordt het tempo dan weer terug omhoog geschroefd. Uptempo beats, die zich mengen met een elektrisch gitaarmotiefje, met als resultaat een erg dansbare track die wat wegheeft van de hedendaagse Radiohead-sound. Hetzelfde geldt nog meer voor Plastic II, dat met zijn orkestrale beats een knipoog is richting Yorke & co. Maar Moss beschikt over een heel eigen stem; en die maakt het verschil.
Soms wil Moss zich het liefst verstoppen, zoals blijkt uit het bijzonder venijnige Faraday Cage ("To stop the transmissions, the calls, and the radio waves"). Verder duikt klankmatig ook de geest van een band als Portishead op (About Time), zeker als Moss’ frasering die van Beth Gibbons echoot.
Tijdens afsluiter Best Light licht Moss zijn intenties misschien nog het best toe. Afscheid nemen van het (donkere) verleden, het licht zoeken en met bijzonder veel hoop en moed de tocht richting toekomst aanvatten. Dit is een bijzonder fijn en divers album van een muzikaal talent, waar we zeker nog meer van gaan horen.
Op 15 december speelt Elliot Moss in de Botanique.