Eels - Eels Time!

E Works

Eels Time!

Weinig nieuws onder zon op die nieuwe Eels? Dat dachten wij aanvankelijk ook en dat denken we nu nog. En toch lukt het nog altijd niet om ‘Eels Time!’ nu al af te serveren en zonder meer op de stapel afgehandelde cd’s te gooien.

We zijn blij dat de plaat er is. En niet alleen omwille van de muziek. Een maand voor de release postte Mark Oliver Everett een open brief op de bandwebsite. Daarin vertelde hij over de openhartoperatie die hij vorig jaar onderging, nadat bij een routinecheck een aneurysma was ontdekt in zijn aorta. Zelf doet hij het in zijn onnavolgbare stijl net niet af als een akkefietje, maar naar verluidt, kwam de ingreep niets te vroeg. Eind goed, al goed, dus. Of zoals hij zelf zegt: “I’m a lucky guy. I’m so glad I got to say hi again.” 

Hoewel ‘Eels Time!’ werd opgenomen voor die – weliswaar toen al ingeplande – operatie, komt hij er natuurlijk wel een paar keer op terug. In opener Time, een erg eenvoudige, indringende, maar vooral heel mooie song, laat Everett zich begeleiden door gitaar, bas en een handvol strijkers, en zingt hij: “Time, there isn't much time now / What's the fear? Well, I like it here / With the ones I love so near / Maybe there's just some way / Dear God / I can stay”. Als het van E zelf afhangt, zijn we dus nog niet meteen van hem af.

Die sfeer wordt doorgetrokken naar het dromerige We Won’t See Her Like Again. Het heeft wat weg van een sprookjesachtig slaapliedje, maar de synthesizerklanken die de plaats innemen van de strijkers geven het ook een scheut typische, bitterzoete E-melancholie mee. Het aanstekelijke Goldie - een vintage, absurd Eels-liefdesliedje dat is opgedragen aan een goudvis - wordt ondersteund door een monotone beat en klinkt zowaar als punkrock, afgespeeld op een oude cassettespeler waarvan de batterijen nagenoeg leeg zijn.

Sweet Smile heeft op ons het effect van een prille lentedag, waarop een schuchter zonnetje voor het eerst door het grauwe wolkendek breekt en de bijtjes – hier vertegenwoordigd door een gezellig rondzoemend gitaarlijntje – weer van bloem naar bloem vliegen. Klinkt dat iets te idyllisch? Geen nood, in Haunted Hero knipt Eels het licht weer uit en worden we meegenomen op een bevreemdende, nachtelijke trip. If I’m Gonna Go Anywhere bouwt daar een beetje op verder, maar is net iets psychedelischer.

Over And You Run hangt dan weer het tekenfilmsoundtracksfeertje, dat met de jaren één van Eels’ handelsmerken is geworden. Lay With The Lambs, dat meteen daarna volgt en eenzelfde minimalistische, enigszins repetitieve opbouw kent, moet het dan weer hebben van het contrast tussen E’s rasperige, warme stem en de ijle, spookachtige stemmen op de achtergrond. Song For You Know Who is een klassieke, trage Eels-ballad. Niks meer, maar ook niks minder.

En zo komen we stilaan aan het gaatje, met eerst I Can’t Believe It’s True, een lichtvoetige popsong met een van zelfrelativering bulkende tekst en net als Sweet Smile één van onze persoonlijke favorieten. En net wanneer je denkt dat de zon nu wel voor langere tijd zal mogen schijnen, slaat de stemming weer om met het sobere en sombere On The Bridge, en met het meeslepende en naar het einde toe zelfs filmische Let’s Be Lucky, dat ons terugvoert naar de jaren zestig, toen singer-songwriters simpele kampvuurliedjes weleens durfden opsmukken met overbeladen arrangementen.

Hoewel heel wat fans ongetwijfeld in de wolken (zullen) zijn met deze plaat, vangen we hier en daar ook klachten op: deze vijftiende langspeler is te gewoontjes, te flets, te flauw, te veel van hetzelfde. Wat dat laatste betreft kunnen we wel een beetje volgen, maar laten we nu net dat niet zo heel erg vinden. Deze Eels voelt voor ons vooral als een oud, vertrouwd en aan de hoekjes een beetje uitgerafeld dekentje, waaronder het heerlijk schuilen is voor de druilerige lente van 2024.

27 juni 2024
Marc Goossens