Down The Lees - Bury The Sun

Wagonmaniac

Bury The Sun

Was u vroeger een "angsty" tiener die teruggetrokken in de slaapkamer naar luide gitaarmuziek luisterde en wanhoopte bij de hardheid van de wereld? En bent u inmiddels uitgegroeid tot een extraverte volwassene die diep van binnen nog steeds wanhoopt over de staat van diezelfde wereld? Dan is deze plaat wellicht iets voor u.

‘Bury The Sun’ is de derde studioplaat van Down The Lees, dat midden jaren nul als een soloproject van de Canadese zangeres-gitariste Laura Lee Schultz begon, maar na een hiatus van meer dan tien jaar uitgroeide tot een volwaardig bandproject. Schultz verhuisde in die tijd naar Gent waar ze drummer Jonathan Frederix en bassist Kwinten Gluehorse leerde kennen. En het resultaat van die internationale maar hechte collaboratie valt nu dus te beluisteren.

Het eerste dat daarbij opvalt is dat Down The Lees meer dan ooit naar ninetiesgitaaracts als Slint en Sonic Youth neigt, alsook naar meer melodieuze kompanen als PJ Harvey en Low. Veel uitstekend rauw noisy gitaarwerk dus, en ook een echt bandgevoel deze keer. Dat heeft voor een groot stuk te maken met het opnameproces, dat door niemand minder dan gerenommeerd ninetiesicoon Steve Albini verzorgd werd. De man werkte onder meer samen met The Pixies, Nirvana en The Jezus Lizard en weet als geen ander hoe hij een rauw groepsgeluid moet opnemen.

Er is een wereld van verschil met de eerste plaat van Down The Lees, die helemaal door Schultz zelf werd ingespeeld. ‘Bury The Sun’ klinkt als een heuse wall of sound en barst uit de voegen. A Cynical Age is opgebouwd rond een gitaarriff die zo uit een Sonic Youth-album had kunnen komen, kwetsbare ballad Just A Kid doet ons aan Low denken (tenminste tot de gitaaruitbarsting begint) en in de gitaarriffs van Penny Straight herkennen we het beste van PJ Harvey.

Het gevaar van al die uitstekende referentiepunten is dat Down The Lees soms te weinig over een eigen smoel lijkt te beschikken. Hiervan wordt de band gered door de zang van Schultz, die een stem als een klok heeft. Dat brengt ook zo zijn eigen gevaren mee. De manier waarop Schultz op veel nummers de strot opentrekt, is indrukwekkend, maar kan naar overkill neigen. Dat geldt ook voor de manier waarop de band in quasi elk nummer de typische loud-quiet-loud-dynamiek hanteert.

Dat voorkomt niet dat Bury The Sun een uitstekend plaatje geworden is om neerslachtig bij te zijn. Geen muziek voor elk moment van de dag, maar wel uitstekend om in bed met de koptelefoon op naar te luisteren. "When will we wake up to the silence?" U zegt het maar.

22 november 2019
Max De Boeck