DIIV - Deceiver

Captured Tracks Records

Deceiver

Na het geprezen ‘Is The Is Are’, waarmee de controversiële frontman Zachary Cole Smith zich tussen stukgelopen liefdesrelaties en een pittige heroïneverslaving wist recht te houden, was het afwachten welke richting het derde wapenfeit van DIIV zou nemen. Het donkere, duistere en onheilspellende karakter van de voorganger heeft plaatsgemaakt voor een optimisme dat het nieuwe leven na een stevige afkickkuur symboliseert.

DIIV is klaar met haar verleden. Wat grappig genoeg betekent dat deze derde studioplaat een stuk dichter aanleunt bij debuut ‘Oshin’ met die gebalanceerde, warme mix van dromerige shoegaze en meer grimmige slowcore. Tien tracks lang wringt deze plaat zich in het gemoed van de fans van het eerste uur. Dromerig, doezelend maar toch ook scherp in een landschap van pittige gitaarwalls of sounds die zowel knipogen naar Britse gitaarnoisebands als Ride als naar de Amerikaanse broertjes Codeïne.

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: ‘Deceiver’ is een plaat die indruk maakt als geheel, zonder echte individuele verdiensten van de songs an sich. Toegegeven, ladykilller Zach Smith weet nog steeds als geen ander winning riffs uit zijn instrument te halen, wat een song en eerste single als Skin Game meteen naar een hoger niveau haalt. En soms durft dit viertal te aaien en te strelen, terwijl een track als Taker met ruwe, overstuurde gitaren schuurt en zich afzet tegen de hoge, ontdubbelde zangpartijen.

Het is vooral aan een noodzakelijk luid volume dat deze subtiliteiten best tot het recht komen en ‘Deceiver’ pas echt gaat leven. Dat “beauty and the beast”-karakter van full force gitaargeweld (extra versterkt door de producershanden van Sonny “My Bloody Valentine” Diperri) tegenover de nog steeds zoetgevooisde stem van Smith, die in een spijt betuigend For The Guilty net onder de melodie blijft hangen.

Maar het grootste mankement van DIIV is opnieuw het blijven hangen in de totaliteit. Fijne plaat met songs als Blankenship of Lorelei naar het einde toe die wat proberen uit te schieten, maar nooit echt volledig uit het geheel weg geraken. En hoewel ‘Deceiver’ nog net onder de drie kwartier aftikt, heb je dan twee keuzes: je bent als shoegazefan dolblij met deze een beetje duistere plaat die sowieso nog in je collectie moest staan OF je haakt wegens te veel van hetzelfde spijtig genoeg af. En een luisterbeurt of zes neemt die dualiteit helaas niet weg. Benieuwd hoe de band deze “soundtrack of personal resurrection” overleeft. Of met wat voor bizarre hoes ze in de toekomst nog afkomt.

23 oktober 2019
Johan Giglot