Dead Space Chamber Music - The Black Hours

Eigen beheer

The Black Hours

Geef toe. Geraak je niet een beetje geïntimideerd door die titels? Wij ontdekten graag voor u het collectief Dead Space Chamber Music dat vanuit Bristol een mix brengt van middeleeuwse folk, dark ambient en gothische barokmuziek. Dit op cello, gitaar, psalterium (een soort liggende harp), ritmebox en met iets dat we maar als “stem” zullen bestempelen: een formule waarmee ze inmiddels al een jaar of vijf de aanhoorders bezweren.

‘The Black Hours’ volgt als eerste echte langspeler twee zelf uitgebrachte cd-r’s op van dit viertal. Verwacht je aan een impressionistisch muzikaal werk van slechts zeven nummers, maar waarbij je wel een compositie van meer dan dertien minuten op je bord krijgt (The Pit – Dissolved In Ashes). En we bekennen eerlijk: het is verdorie serieus wat anders.

Een rondedans-percussieritme op iets wat knalt als een zweep, een donker slepende melodie op cello en een klagende combinatie van vrouwenstem en gitaar sleept je al vanaf opener Liement Me Deport naar de diepste hellekrochten. Morbide. Genadeloos. Getormenteerd. Verzin zelf nog maar een paar termen. Maar het hoeft gelukkig niet altijd zo infernaal te zijn. Zo kan Ellen Southern met de holle en ijle zang evengoed etherische hoogten opzoeken, terwijl Liz Muir langzaam de meest donkere snaren bestrijkt. Of het gezelschap gaat over in een soort van experimenteel, bevreemdend ambientnihilisme van tochtige vlagen en metalig tikkende percussie.

Om maar te zeggen dat Dead Space Chamber Music geen hapklare, neoromantische klassieke kamermuziek presenteert, maar wel een bizar en soms bijna avant-gardistisch experiment van songs versus geluidscreaties. Voeg daarbij nog enkele onverstaanbare oud-Welshe teksten in een soort van aanbiddend mantralied als Mari Lwyd_Morfa’r Frenhines (Grey Mare _ Queen’s Marsh) en je belandt in een wel heel mysterieus tafereel. Een soort van rituele sabbath waarin de natuurkrachten verheerlijkt worden, maar die voor ons, niet-ingewijden, enkel maar als een onverstaanbare, fascinerende ervaring overkomt. Of hoe je het ook kan interpreteren: de bezwerende serenade van een gekke heks die haar volgelingen opzweept, terwijl ze ter dood veroordeeld wordt. Hmmm. Het is in elk geval sinds het mystieke en door kenners bejubelde The Moon Lay Hidden Beneath A Cloud geleden dat muziek ons op zo’n middeleeuws morbide manier aangreep.

Toegegeven, er zijn ook enkele momenten dat we de klauwen ietwat terugtrekken en het allemaal net iets te abstract of ontastbaar dreigt te worden. Wanneer bijvoorbeeld sirenenzang, cello en scapes elkaar in een track als Ion II blijven aftasten en niemand echt het voortouw durft te nemen. Gun ons die eer dan maar door dit als “klinkklare nonsens” te bestempelen. Al vinden we die lange episode van dertien minuten waarbij de band doorheen geluidsexperiment toewerkt naar een soort van defaitistisch postrock-doomverhaal dan weer wel best te pruimen.

Wat ons betreft dekken de titels van zowel deze band als dit bewust samen in één studio ingespeelde en geïmproviseerde / gecomposeerde album dus zeker de lading. Vermoedelijk zullen er niet veel mensen echt wild worden van deze muziek, maar de kans dat je begeesterd geraakt is wel reëel. En moest je ook de kans zien om dit gezelschap in de catacomben van één of andere ruïne of kathedraal te aanschouwen, zeker niet twijfelen.

3 januari 2022
Johan Giglot