Dead Can Dance - Dionysus

Pias Records

Dionysus

We hebben lang moeten wachten op een nieuw album van Dead Can Dance –het is hun eerste werk sinds 2012-, maar hier is-ie dan toch. ‘Dionysus’, hun negende studioalbum, is een zeldzaam godsgeschenk waar zo’n twee jaar werk in steekt. Het resultaat laat maar weer eens zien dat Dead Can Dance nog lang niet uitgespeeld is.

Eerlijk is eerlijk: niemand was nog aan het wachten op een nieuw album. Of toch niet écht. Het duo had namelijk allang bewezen tot de absolute wereldtop te behoren. Zo wisten ze met ‘The Serpent’s Egg’, ‘Toward The Within’ en vooral ‘Into The Labyrinth’ zichzelf te overstijgen en stilaan tot een wereldfenomeen uit te groeien.

Het comebackalbum ‘Anastasis’ (2012) deed meteen vele fans watertanden. De zwaarmoedige plaat paste perfect in de eerdere discografie. De typerende, donkere, trage muziek kwam tegemoet aan de verwachtingen, maar had een zichtbare evolutie doorgemaakt. De productie klonk hernieuwd, als zij het beïnvloed door werken van Nine Inch Nails of Tool. Of kort gezegd: een plaat die je doet schuimbekken naar meer.

En die “meer” is er dan eindelijk gekomen. Maar ‘Dionysus’ is anders. Zo is de plaat (het fysiek exemplaar dan toch) opgedeeld in twee acts, elk bestaande uit drie onderdelen, maar is het níét opgedeeld in aparte nummers. Een bizarre, maar tegelijk geweldige techniek waarbij de totale luisterervaring wordt gegarandeerd. Je wordt als het ware verplicht om de hele plaat uit te zitten. En geloof ons: de geduldigen worden beloond.

Act I opent met Sea Borne, dat ons, met die kapotslaande golven, betoverende echo’s en percussie van ongekende precisie, de verre kusten bijna doet ruiken. Maar Liberator Of Minds sleurt ons pas echt mee. Naar waar? Een of andere ongetemde wildernis vol giftig gevaarte. Geen idee of dat te danken is aan de Azteekse fluit, het neerdruppelend water of de krijgshaftige uitroepen. En dan is er nog Dance Of The Bacchantes, dat ons het gevoel geeft een stiekeme getuige te zijn van een of ander geheim ritueel.  

Kortgezegd: Act I is een uitzonderijke schat vol muzikale juweeltjes, en dan is Gerrards bovennatuurlijke stem er zelfs nog maar nauwelijks aan te pas gekomen. Dat wordt ruimschoots goedgemaakt met Act II. Eerst (nog relatief subtiel) in The Mountain, bijgestaan door een pulserende leegte, een dikke dosis mystiek én Perry’s puike stemgeluid, erna prominenter in The Invocation. En voor het eerst is het hier niet Perry maar Gerrard die het nummer echt maakt. Haar fenomenale stem vermengt zich Iraanse handdrums en een sporadisch rommelende bas, maar kan zich ten volle oprichten om de luisteraar volledig in een wurggreep te nemen.

In The Forest is het dan weer Perry die de microfoon overneemt -wat overigens allesbehalve slecht is- om op te roepen alle aardse, materialistische bezittingen achter te laten. Afsluiter Psychopomp komt veel te snel naar onze zin (een album van twee uur, zou dat geen goed idee zijn?), maar is eervol en van verblindende schoonheid, met dank aan de perfecte samenzang en de overvloedige bosgeluiden.

‘Dionysus’ is in feite het geknipte album om je te doen wegzakken in een diepe trance, waar de grens tussen fictie en realiteit is vervaagd. Je komt er meteen mee in een wereld waar niets onmogelijk is, maar alles onwaarschijnlijk. Jammer dat de pret na een goeie 36 minuten voorbij is. Repeat, dan maar!

Op 7 en 8 mei 2019 speelt Dead Can Dance in een uitverkocht Koninklijk Circus.

24 november 2018
Jeroen Poelmans