Dans Dans - 3
Unday Records
Als een blok zwart marmer, zo ziet de binnenzijde van de hoes van ‘3’ er uit. Werd de opvolger van ‘I/II’ een even massieve brok pletwalsende muziek?

Niet helemaal. Het vorige album van het trio was een winterplaat, die uitkwam in de lente. De opvolger is een zomerplaat, die uitkomt net voor de winter. Ze klinkt iets exotischer en vooral: ze is twintig minuten korter.
Een ander verschil is het aantal covers. ‘I/II’ was grotendeels een coverplaat waarop Frederic Lyenn Jacques, Bert Dockx en Steven Cassiers hun muzikale lusten botvierden. Op deze staan er maar twee: Fleurette Africaine en Htes To Vradi Sto Teke Mas.
Het eerste kent u wellicht van Duke Ellington. Oorspronkelijk een jazzy pianoballad ondersteund door de bobbelige bas van Charles Mingus en de drums van Max Roach, transformeert Dans Dans het in een tedere troostsong, die bijna dubbel zo lang wordt gerokken als het origineel. Opvallend is de sample van Lonely House van Betty Carter waardoor deze song zowaar een vleugje tekst krijgt.
Het tweede is van de hand van de bij ons onbekende Griek Stelios Chrisinis. De blinde Chrisinis was anarchistisch van aard en vooral in de jaren veertig en vijftig actief. Hij stierf gemarginaliseerd in 1970 aan leverfalen. In de song weerklinkt die typische melancholie, die zo eigen is aan bepaalde zuiderse muziekvormen zoals de fado.
Er zijn uiteraard ook gelijkenissen met de voorgangers. Zo blijft Dans Dans op ‘3’ even ongrijpbaar als op de vorige platen. Zelf zeiden ze op Cobra dat ze geen jazzband, geen rockband en zeker geen jazzrockband zijn, maar wel een live band.
Inderdaad, vooral live is Dans Dans een overweldigende belevenis en deze plaat werd live ingespeeld in de kleine studio van Koen Gisen in Gent in amper vier dagen. Dat is ongeveer op dezelfde manier als de vorige tot stand kwam. Toen hadden ze tien dagen repeteren en drie dagen opnamen nodig, nu negen dagen repeteren en vier dagen opnametijd.
Dockx en Lyenn zorgden elk voor drie nummers en brengen zo het totaal op acht. Het werk van Dockx is over het algemeen wat langer dan dat van Lyenn die gebalder schrijft. Zeker diens Coffee Grounds waarin de drums van Cassiers de hoofdrol opeisen, bruist van de energie. Zijn Zephyr komt dan weer aanzetten als een zachte westenwind die nooit echt aanzwelt terwijl Memento Mori vooral duidelijk toont hoe elektronica meer opgang maakt bij het drietal.
Ook in Miragio (luchtspiegeling) van de hand van Dockx is die elektronica een belangrijke factor en de song zwelt aan tot een woestijnstorm. Take A Close Look, waarin de eigen elektrische gitaar centraal staat en een fragment te horen is van de anarchistische denker Noam Chomsky uit ‘Manufacturing Consent’, is een indrukwekkend werkstuk. Bloed En Dromen begint rustig, maar eindigt als een nachtmerrie.
De muziek van Dans Dans lijkt wel een Rorschachtest. In de vlekkerige en toch consistente stukken kan je vanalles horen afhankelijk van je eigen verbeelding. Heerlijk toch?