Catbug - Slapen Onder Een Hunebed
Eigen beheer
Muziek geïnspireerd op of uitgevoerd in de natuur; dat is niets nieuws onder de zon. Als zelfverklaard farmer-songwriter vat Paulien Rondou aka Catbug dit romantische idee zo op eigen wijze bij de horens. Ze schreef het materiaal voor tweede album 'Slapen Onder Een Hunebed' bij elkaar op De Paardebloemhoeve, waar ze woont en werkt als bio-boerin. De liedjes ademen natuurschoon. Planten, dieren en zonsondergangen die je kalm en nietig laten voelen in hun achteloosheid. Laat het Nederlands zeker geen beletsel zijn; net als bij Eefje de Visser zijn de teksten van Catbug van betekenisvolle meerwaarde, al staan de arrangementen en melodieën op zichzelf al hun vrouwtje.
In eerste instantie lijkt het lastig om de verleiding van clichématige beelden te weerstaan. Toch zijn de purperen zonsondergangen, besneeuwde heuvels en plotselinge regenbogen op ‘Slapen Onder Een Hunebed’ ver weg; deze liedjes zijn intrinsiek poëtisch. Rondou breekt ze soms zonder aankondiging af, midden in een regel. Die impressionistische kwaliteit bezat het vorige album ‘Universe’ ook al, maar het gegeven dat de songs nu merendeels Nederlandstalig zijn maakt ze nog geloofwaardiger en indringender. ‘Slapen Onder Een Hunebed’ is een titel die eigenlijk alles in zich herbergt: het heimelijk verlangen naar een comfortabel nest, een mystiek, verborgen toevluchtsoord voor een dutje in een knus eenpersoonsbed of misschien een twijfelaar.
Veel songs dragen titels waarin dieren voorkomen; Vogeltrek, Valkenoog, Vervliegt, Spidersong, Kangoeroes In Australië. En dan is er nog de brulkikker in openingsnummer Bereklauw. Rondou vat het thema later dat nummer al zingend het best samen. ‘Alles Wat Beweegt En Tekens Geeft’ zou als alternatieve titel ook prima de lading van dit album dekken.
Het is vrij duidelijk dat Catbug de mosterd van verderop haalde, bij singer-songwriters als Sam Amidon en Jessica Pratt. Toch zijn stem en voordracht van Rondou uniek. Wanneer ze zich het woord "steegjesjazz" laat ontsnappen, niet toevallig het allerlaatste op het album, valt dat niet alleen op omdat het semantisch ietwat buiten dit zelfgeschapen plattelandsuniversum valt, maar tevens door het zachte, haast tastbare vibrato. Er staan meer van dat soort kleine geneugten op ‘Slapen Onder Een Hunebed’. De nimfachtige harmonie en gitaartokkel tijdens Vogeltrek, bijvoorbeeld. Of het fijne metrum van Klassiekers, een verraderlijk lichte song die een tweeluik lijkt te vormen met het oudere Remslaap – over traumatische ervaringen en de angst voor nachtmerries en piekeren.
Een plaat kortom, over het alledaagse kampen met aarzeling, vermoeidheid en treurnis. Rondou leert zichzelf de negativiteit te ontwijken door simpelweg het veld op te gaan en de handen uit de mouwen te steken. En door er gevoelens in woorden te gieten tijdens intieme en bij strijklicht ingegeven momenten van poëzie. Catbug heeft een mooie coming-of-age-plaat gemaakt en haar demonen een plek gewezen.