Built To Spill - When The Wind Forgets Your Name

Sub Pop Records

When The Wind Forgets Your Name

Was het te sterk beïnvloed door een vlaag van emotie? Het vorig jaar verschenen ‘Built To Spill Plays Daniel Johnston’ naar aanleiding van het plotse overlijden van de artiest was zowat de allereerste release in dertig jaar die ons niet van de sokken blies. Want hoewel “spil” Doug Martsch zich steeds laat omringen door nieuwe muzikanten, herken je een Built To Spill-plaat met die indiesound, lang psychedelische gitaarnoisepartijen en hevige melodieën uit de duizend. En ook op ‘When The Wind Forgets Your Name’, waarin ditmaal La Almeida en Joao Casaes van de psychedelische Braziliaanse jazzpunkband Orua deelnemen, staan virtuoziteit, luidruchtigheid en melodieuze sterkte duidelijk vooraan.

Want wie Martsch zegt, zegt snaarwerk. In de vorm van zware, ontdubbelde gitaren met benevelende wahwah-effecten. Een constante van psychedelisch wriemelende gitaarnoise en door elkaar kronkelende partijen, waar de hoge, gedubde, Mercury Rev-achtige falsetstem van de man zich door wurmt. Met  ‘When The Wind Forgets Your Name’ is Built To Spill eindelijk bij het befaamde Sub Pop-label beland. Naar eigen zeggen als oudste, nieuw getekende artiest. En in zo’n indiestal, die begon met bands als Nirvana, Afghan Whigs of Mudhoney, moet je wel stevig van leer trekken.

Toch zit in deze plaat ook heel veel zuurstof. Door akoestische partijen (Spiderweb), songs die vanaf een mooi omlijnd vierakkoordenschema vertrekken of rechtlijnige indie drumpartijen. Want in weze is Built To Spill-muziek geen complexe muziek, maar de uitvoering ervan is dat wel. En de uitspattingen die je hier en daar kan verwachten natuurlijk ook. “The blind can’t see and the deaf can’t hear / That’s what I’ve been told and that’s what I believe.” Niet echt ingewikkeld dus.

En af en toe komt er een toefje elektronica bij die de puurheid van deze songs misschien een tikkeltje tegenwerkt. Elements zweeft net een tikkeltje te hoog weg dankzij enkele extra vibrato’s uit de Hammond en steekt daardoor af tegen een song als Fools Gold, vier waanzinnige minuten opperste gitaarconcentratie en interactie.

Zo kent elk van de negen songs een eigen karakter. Van een grof en bruut Never Allright tot de wat lazy opvolger Allright (“We can make it alright / We can make it alright today”). Of tot een bijna tien minuten durende afsluiter Comes A Day die als een kauwgom langer en langer je mond uit gerokken wordt. Binnen dat typische Built To Spill-karaktertje voldoende afwisseling om, na een eerste moment van fronsende wenkbrauwen, over te gaan tot alertheid en te eindigen in verwondering. Groeiplaat? You bet! We kunnen niet wachten om te zien hoe dit trio deze songs in duur zonder enige twijfel zal verdrievoudigen.

Misschien nog een voetnoot voor de diehard-fan: comic striptekenaar Alex Graham heeft voor de vinyl versie ook een vijftigluiks stripboek getekend dat er allicht even psychedelisch, artistiek en knotsgek uitziet als deze fantastische albumhoes. Naar eigen zeggen is Doug Martsch trouwens alweer met nieuwe muzikanten aan een volgend Built To Spill-project begonnen…

6 september 2022
Johan Giglot